Het Spaanse parlement heeft donderdag definitief ingestemd met de amnestiewet. Deze wet zou de straffen kwijtschelden van honderden mensen die een rol speelden bij het door de Spaanse overheid verboden referendum van 2017. Hierbij probeerden separatisten Catalonië af te scheiden van Spanje. Dankzij deze wet kan de Catalaanse politicus Carles Puigdemont dus terugkeren naar Spanje.
De amnestiewet kwam er ten gevolge van afspraken tussen de socialistische partij van premier Pedro Sanchez (PSOE) en twee Catalaanse partijen, waaronder die van Puigdemont: Junts per Catalunya. Het linkse blok heeft namelijk niet genoeg stemmen om een meerderheidskabinet te vormen, waardoor de enige oplossing een minderheidskabinet is met de steun van Catalaanse partijen. In ruil voor deze steun werd de amnestiewet goedgekeurd.
Positie separatisten verzwakt
De wet zal van kracht gaan na publicatie in het Spaanse staatsblad, dat zal wellicht de komende dagen gebeuren. Toch is niet iedereen te vinden in het verlenen van amnestie aan separatisten. Zondag nog kwamen duizenden mensen op straat in Madrid om te betogen tegen deze wet. Rechtse oppositiepartij Partido Popular (PP) is van mening dat de wet de Spaanse democratie ondermijnt en dat de Catalaanse separatisten juist veroordeeld moeten worden. “Dit gaat over het hebben van principes en daaraan vasthouden. Niemand staat in Spanje boven de grondwet”, stelde partijleider van de Partido Popular Alberto Núñez Feijóo.
Kritiek werd niet enkel geuit door rechtse partijen. Analisten gaan er namelijk van uit dat de invoering van de amnestiewet de roep tot Catalaanse onafhankelijkheid juist zal laten afnemen, met een steeds kleiner wordende groep separatisten als gevolg. De regionale verkiezingen in Catalonië toonden ook aan dat de positie van separatistische partijen sterk is afgenomen. Zo verloor de onafhankelijkheidspartij Esquerra Republicana de Catalunya dertien zetels, ten voordele van het socialistische PSC. De Catalaanse onafhankelijkheid lijkt dus erg ver weg.