Vorige week raakte de Arizona-regering het eens over de afschaffing van de Senaat. Reden: de Senaat is een overbodige instelling en kost te veel om in stand te houden. Grote voorstanders van de afschaffing waren en zijn het Vlaams Belang en de N-VA.
Ja, er was en is die jaarlijkse kost van 45 miljoen euro om de instelling draaiende te houden. Dat is veel belastingggeld, maar in verhouding tot de totale begroting is dat maar een peulschil. Bovendien zal de afschaffing van de Senaat – dat zou in 2029 gebeuren – niet direct een grote financiële besparing opleveren. Alvast het gebouw blijft bestaan en moet dus ook onderhouden worden. Ook de werkingskosten en het politieke personeel zouden niet verdwijnen.
De 160 personeelsleden van de Senaat worden doorgeschoven naar de diensten van de Kamer. De enige financiële besparing is de wedde van de tien gecoöpteerde senatoren. De andere deelstaatsenatoren krijgen hun wedde reeds van de deelstaatparlementen. Besluit: de afschaffing van de Senaat levert geen financieel voordeel op voor de staatskas.
Overbodig
Tweede argument: de Senaat is overbodig geworden. Bij het ontstaan van België koos men voor een tweekamerstelsel, met de Kamer en de Senaat. De Kamer moest daarbij centraal staan. In de Senaat zouden dan de ‘wijzere’ mannen komen die de wetsvoorstellen van de ‘jonge veulens’ van de Kamer nog konden tegenhouden.
Tot 2014 werden de senatoren rechtstreeks verkozen, maar na die datum – en als gevolg van de zesde staatshervorming – zijn het de deelstaatparlementen die 50 van hun leden afvaardigen naar de Senaat. Zij worden aangevuld met nog eens 10 gecoöpteerde senatoren die door hun partij worden aangeduid.
Kortom: de Senaat is vandaag een ontmoetingsplaats voor de verschillende deelstaten in ons land. De instelling heeft nog steeds een politieke rol, zoals de benoeming van rechters. Grondwetswijzigingen moeten er ook goedgekeurd worden. Alle bevoegdheden van de Senaat worden in de toekomst overgeheveld naar de Kamer.
Pro of contra
Niet iedereen in de Vlaamse Beweging is even gelukkig met het verdwijnen van de Senaat. Langs de ene kant is er de N-VA die het ziet als een verdere uitholling van de Belgische staat. De partij verkoopt de afschaffing als een grote institutionele overwinning. Het is voor de partij een ‘belangrijke’ communautaire realisatie.
Daartegenover staat dan weer politicoloog Bart Maddens: “De afschaffing van de Senaat levert Vlaanderen enkel nadelen op.” Zijn argumentatie: het Vlaams Parlement verliest zo zijn vetorecht inzake herfederalisering van bevoegdheden.
De Vlaams-nationalisten hebben in de Senaat nu 18 van de 35 zetels van de Nederlandse taalgroep. Zo kunnen zij een herziening van de bijzondere wetten blokkeren. In De Afspraak verzette ook oud-VU-voorzitter Bert Anciaux zich met hetzelfde uitgangspunt tegen de afschaffing van de Senaat. Hij ging in debat met Axel Ronse, N-VA-fractieleider in de Kamer. Die laatste argumenteerde dat het voldoende is om een Vlaamse meerderheid te hebben in de Kamer.
Medezeggenschap
Het Vlaams Belang waarschuwde eerder al dat een ondoordachte afschaffing zou kunnen ontaarden in een communautaire boemerang. “Vlaanderen dreigt zijn medezeggenschap over de hervorming van de Belgische staatsstructuur te verliezen”, aldus Vlaams parlementslid Klaas Slootmans.
Het Vlaams Belang pleitte daarom voor het oprichten van een Grondwetgevende Vergadering. Dat is een nieuw ad-hoc-orgaan dat enkel bijeenkomt voor grondwetsherzieningen of bijzondere wetten. Het zou samengesteld zijn uit Kamerleden en vertegenwoordigers van de deelstaatparlementen. Die ‘vervangingsinstelling’ komt er alvast niet.
Nu, de afschaffing is nog geen feit want eerst moet de grondwet worden aangepast. Daarvoor is een tweederdemeerderheid nodig – zowel in de Kamer als in de Senaat. De regering rekent daarvoor op steun vanuit de oppositie. Voor mij is het duidelijk: de afschaffing van de Senaat heeft maar zin en is enkel aanvaardbaar als de Vlamingen niet moeten inboeten aan macht.







