Wanneer eerste minister Bart De Wever voor Waalse ondernemers pleit voor meer Benelux-samenwerking, valt het op hoe positief zijn boodschap wordt onthaald. Een opmerkelijke evolutie, want decennialang stonden de Franstaligen “altijd op de rem” als het ging om toenadering tot het Noorden.
Die terughoudendheid was niet ongegrond. “De Benelux werd in wallingantische en radicaal-francofone kringen gezien als een anti-Frans instrument”, weet politiek historicus André Patris zich nog te herinneren uit zijn boekje uit 1969. Verenigingen zoals Wallonie Libre riepen Waalse politici zelfs op om de Benelux-raad volledig te boycotten. Het scenario van een geminoriseerd Wallonië binnen een Nederlandse machtssfeer was voor velen een horrorbeeld.
Historische weerstand tegen Nederlandse samenwerking
Ook politici als Maurice Bologne en François Perin zagen niets in historische banden met het Noorden. Zelfs de herdenking in 1964 van Filips de Goede, die 500 jaar eerder de Staten-Generaal bijeenriep, vonden zij “maar niets”. De pro-Franse oriëntatie domineerde: van Jean Gol die droomde van een “Franstalige natie” tot nauwe banden met Parijs.
Pragmatisme wint het van ideologie
Vandaag ligt dat anders. Vicepremier David Clarinval toont zich gewonnen voor meer Benelux-integratie, terwijl minister Maxime Prévot stelt dat “deze structuur nieuw leven moet worden ingeblazen”. Die omslag is niet toevallig: de pro-Franse oriëntatie is “aanzienlijk afgezwakt”, vooral sinds de Franse zusterpartijen politiek minder zwaar doorwegen.
Bovendien dwingt de realiteit tot samenwerking. Waalse regeringen werken nu mee aan de Maasverdragen met Nederland, Duitsland en Frankrijk. Niet het meest opwindende beleidsthema, maar wel noodzakelijk voor het internationale waterbeheer. “Dat de Benelux-samenwerking nooit verder is gegaan dan vandaag, is net omdat de Franstaligen op de rem stonden”, erkent men nu openlijk. Die rem wordt stilaan losgelaten.
Lees hier het volledige artikel:
