Het Provinciaal Domein Bokrijk is een 550 hectare groot domein, gelegen in de Vlaamse stad Genk. Het is overwegend bekend om zijn openluchtmuseum, arboretum en openluchtspeeltuin.
In 1849 verwierven graaf Jacques André Coghen en zijn echtgenote Caroline Rittweger dat domein, deels door een erfenis, deels door aankoop. Hun dochter en erfgename Isabelle trouwde met de Brusselse senator en bankier Théodore Jean Mosselman du Chenoy. De dochter van dat echtpaar, Laura Mosselman du Chenoy, huwde de Napolitaanse burgemeester Fulco Beniamino Tristano Ruffo di Calabria.
Mosselman
In hogere kringen had men de financiële mogelijkheden om te reizen en waren internationale contacten vrij normaal, vandaar dat zo’n Belgisch-Italiaans huwelijk volgens auteur Paul Leppens niet ongewoon was. Ze kregen een zoon, Fulco Ruffo di Calabria. Hij is de vader van Paola. Bij haar huwelijk in 1959 droeg onze koningin trouwens een sluier in naaldkant van haar Belgische grootmoeder, Laura Mosselman du Chenoy. Die overleed in 1925 in Napels. Ook de prinsessen Astrid, Mathilde en Claire droegen die sluier toen ze trouwden.
In 1889 kocht Hasselaar Edgard Maris het domein voor 200.000 goudfrank van Isabelle Coghen, de overgrootmoeder van Paola, en haar mede-erfgenamen. In 1893 kwam het domein in bezit van graaf Ferdinand de Mee-us. Hij overleed in 1916. Zijn zoon Alphonse werd de nieuwe eigenaar. Een jaar later besliste hij, gedwongen door de oorlogsomstandigheden, het domein te verkopen aan een genootschap van zakenlui.
Groene long
In 1927 kocht de Belgische Boerenbond het voor bijna zeven miljoen Belgische frank. Toen het provinciebestuur tien jaar later vernam dat de Boerenbond van plan was het domein te verkavelen, werd het plan volgens auteur Leppens opgevat om Bokrijk in zijn geheel te bewaren als groene long voor Genk en Hasselt.
Onder impuls van gouverneur Hubert Verwilghen besliste de bestendige deputatie eind 1937 het domein te kopen voor iets meer dan negen miljoen Belgische frank. Na de oorlog werden allerlei initiatieven uitgewerkt, zoals herbebossing, de aanleg van een beukendreef en de oprichting van een centrum voor bosbiologie. Het orgelpunt was natuurlijk de opening van het openluchtmuseum in 1958.