Een recente beslissing van een rechtbank in de Oostenrijkse hoofdstad Wenen zorgt voor ophef. De rechtbank voor burgerrechtelijke zaken heeft de geldigheid bevestigd van een scheidsrechterlijke uitspraak tussen twee islamitische ondernemers, een uitspraak gebaseerd op islamitisch recht.
De Weense rechtbank argumenteerde dat de oplossing voor het geschil (een financiële betwisting van 320.000 euro) geen inbreuk betekende op de Oostenrijkse openbare orde. In het Oostenrijkse recht hebben partijen in arbitrage over patrimoniale geschillen een keuzevrijheid inzake toepasselijk recht. Dit alles onder juridische controle van Oostenrijk, uiteraard.
De rechtbank preciseerde dat haar rol er niet in bestond te oordelen over de sharia als dusdanig, maar uit te klaren of de beslissing van de scheidsrechter niet in tegenspraak stond met de ‘fundamentele waarden’ van het Oostenrijks recht. “Beschikkingen van het islamitisch recht (…) kunnen op een geldige manier zijn overeengekomen als toe te passen recht in een arbitrageovereenkomst bij geschillen inzake onroerende goederen”, stelde de rechter die door de Oostenrijkse pers werd geciteerd.
Zelfs Turkse gemeenschap in Oostenrijk waarschuwt
Het gevolg was een flinke controverse. Yannick Shetty, fractieleider van de liberale fractie Neos, was duidelijk: “In Oostenrijk kan geen parallelle justitie bestaan (…). Bij ons beslist de rechter, niet de imam.” De christendemocratische ÖVP, die deel uitmaakt van de regeringscoalitie, beloofde een einde te maken “aan de toepassing van de sharia” in Oostenrijk. De minister van Justitie, Anna Sporrer (SPÖ), waarschuwde echter voor “overhaaste conclusies” en herinnerde eraan dat de openbare orde als laatste rem blijft bestaan. Veel blabla dus.
Het zal niet verbazen dat de rechtse FPÖ, de grootste partij in Oostenrijk, snoeihard was: de beslissing is een signaal van “parallelle maatschappijen”, en FPÖ roept op om elke impliciete erkenning van islamitisch-religieuze regels in de juridische sfeer te verbieden. De oud-voorzitter van de Vereniging van Procureurs-Generaal, Gerhard Jarosch, vindt de beslissing van de rechter “absurd”, maar tezelfdertijd “conform het geldende recht”.
Merkwaardig, en een teken aan de wand: de Turkse culturele gemeenschap in Oostenrijk (TKG) zegt ongerust te zijn. Ze herinnert eraan dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in 2003 oordeelde dat shariarecht “niet compatibel is” met de rechten van de mens. TKG waarschuwt tegen de beslissing van de Weense rechter: het is een gevaarlijk precedent voor de Oostenrijkse economie en handel.