Terwijl de Vlaamse chemie-industrie onder zware druk staat en petrochemiegigant ExxonMobil mogelijk zijn Antwerpse activiteiten verkoopt, toont de Vlaamse Regering zich opvallend passief. Minister-president Matthias Diependaele maakte tijdens de recente Voka Rentree een zwakke indruk toen werkgevers om steunmaatregelen smeekten.
De cijfers liegen er niet om: tussen 2019 en 2023 daalde de toegevoegde waarde van de chemie-industrie met maar liefst 30 procent. Voor metaal en kunststof bedroeg de krimp 20 procent. Na TotalEnergies, dat zijn stoomkraker sluit, overweegt nu ook ExxonMobil de verkoop van zijn Antwerpse raffinaderij en polyethyleenfabrieken. De tweede grootste chemiehub ter wereld verliest steeds meer van zijn glans.
Energiekosten en ‘gold plating’ knellen industrie
Het probleem is tweeledig: torenhoge energiekosten en verstikkende regelgeving. “De Vlaamse overheid leeft de Europese regels strikter na dan nodig. Of anders gezegd: we zijn hier heiliger dan de paus”, analyseert Angelique Vanderstraeten deze week in ‘t Pallieterke. Deze ‘gold plating’ vergroot het concurrentiële nadeel van Vlaanderen, terwijl grote bedrijven uitwijken naar goedkopere landen als de VS.
Voka-voorzitter Rudy Provoost riep tijdens de Rentree op tot onmiddellijke steunmaatregelen voor de energiefactuur en een versoepeling van vergunningsprocedures. Maar Diependaele reageerde zwak. “Tijdens het dubbelinterview met eerste minister Bart De Wever op de Voka Rentree zat Matthias Diependaele er voor spek en bonen bij”, luidt de harde kritiek.
Zelfs toen De Wever hem de perfecte voorzet gaf over gesubsidieerde activistische organisaties die procedures opstarten tegen het Vlaamse industriebeleid, slaagde Diependaele er niet in om een krachtig antwoord te formuleren. In plaats van concrete maatregelen aan te kondigen, nam hij zijn toevlucht tot abstracte pleidooien voor meer Vlaamse bevoegdheden. Een pijnlijk schouwspel voor een regering die de ernst van de situatie blijkbaar niet inziet.