Tijdens de bespreking van de Vlaamse begroting doken dienstenchequebedrijven plots overal op in het nieuws. Toeval? Neen. Achter het mediaoffensief schuilt een vakbondscampagne tegen de grote spelers in de sector. De reden? Een gebrek aan invloed, niet te lage lonen.
De vakbonden verkopen hun aanval als een strijd voor laaggeschoolde poetshulpen die te weinig zouden verdienen. Maar die bewering houdt geen steek. Voltijdse poetshulpen verdienen in de praktijk uitstekend: een netto maandloon van 2.100 euro is geen uitzondering. Dat komt neer op een uurloon van meer dan 15 euro. Met dat bedrag benaderen ze quasi het Vlaamse mediaanloon van 2.300 euro netto – beter dan een gemiddelde startende academicus.
Het gunstige fiscale regime bij lage lonen zorgt ervoor dat het verschil in nettoloon tussen een academicus en een ongeschoolde amper 100 euro bedraagt volgens de barema’s. Bovendien hebben poetshulpen zeer interessante werkuren, zonder nacht- of weekenddiensten.
Het probleem? Veel poetshulpen werken deeltijds en kiezen daar zelf voor. Dan is het nettoloon inderdaad niet veel beter dan een leefloon. De dienstenchequebedrijven investeren naar eigen zeggen veel energie in hun personeel, vaak kwetsbare profielen die veel coaching vereisen. Sommige bedrijven werken zelfs met Zuid-Amerikaanse poetshulpen die massaal naar hier gehaald worden. Kortom, de poetshulpen zijn zeker geen slachtoffers.
Onterecht geviseerd
Kleinere bedrijven voelen zich ten onrechte geviseerd door de hetze. Niet alle dienstenchequebedrijven zijn grote commerciële organisaties – er zitten vzw’s tussen en honderden kleinere spelers.
De negatieve publiciteit komt bovendien op een slecht moment: het aantal contracten neemt al maanden af omdat de middenklasse bespaart op uitgaven die niet zichtbaar zijn. “Dan poetsen ze een weekje niet of poetsen of strijken ze zelf”, klinkt de uitleg.
Bovendien worden kleinere bedrijven door de Vlaamse overheid benadeeld tegenover de grote spelers. Bij loonindexaties moeten ze onmiddellijk hogere lonen uitbetalen, maar krijgen ze maandenlang oude dienstencheques terug zonder indexatie. Bij een kleiner bedrijf loopt dat verlies al snel op tot 50.000 à 60.000 euro. Voor veel kleinere dienstenchequebedrijven dreigt stilaan de ondergang.