Er werken te veel Belgen, Grieken en Italianen bij de Europese Commissie (Shutterstock)

Er werken te veel Belgen, Grieken en Italianen bij de Europese Commissie (Shutterstock)

Internationale politiek

Er werken te veel Belgen, Grieken en Italianen bij de Europese Commissie

Lode Goukens

Vorige week bereikte de Europese Commissie een akkoord over nieuwe interne richtlijnen voor haar personeelsbeleid. Ze gaan iets doen aan de mix qua nationaliteiten, want die zou onevenwichtig zijn. Volgens de regels moeten ze voor de 30.000 ambtenaren putten uit een zo breed mogelijke geografische vijver. Een drastische ingreep, die trouwens misschien geen lang leven beschoren zal blijken.

Geen advertenties meer?

Ingelogde abonnees steunen niet alleen een van de enige kritische en onafhankelijke media, maar zien ook geen vervelende advertenties. Abonneer je snel en eenvoudig en krijg meteen toegang tot vele duizenden exclusieve artikelen!

Maak hieronder je keuze voor het gewenste abonnement:

Doorlopend abonnement

Maandelijks opzegbaar

€ 9,00

per maand

Eenmalig betalen

3 maanden PAL-abonnement

€ 27,00

per kwartaal

Geen gedoe

12 maanden PAL-abonnement

€ 108,00

per jaar

Liever ook op papier? Bekijk alle abonnementen!

Het doorlopend abonnement wordt automatisch verlengd voor steeds één maand.

Liever ook op papier? Bekijk al onze abonnementen!

Steun het vrije woord met een online abonnement van 3 maanden via een eenmalige betaling.

Liever ook op papier? Bekijk al onze abonnementen!

Steun het vrije woord met een eenmalige betaling en je zit een jaar goed.

Log hieronder in om dit bericht volledig te lezen. Ben je al ingelogd, kijk dan op je account of je nog een actief abonnement hebt.

Het probleem is dat 15 van de 27 lidstaten zich ondervertegenwoordigd voelen binnen het personeelsbestand van de Europese Commissie. Andere landen zijn dan weer opvallend oververtegenwoordigd. Italianen maken 15 procent van het personeel uit en Belgen 13,5 procent. Dat is zuur voor Zweden, Finnen en Nederlanders die graag meer van hun landgenoten zouden zien op invloedrijke postjes in Brussel.

Quota

Die ondervertegenwoordigde landen proberen al drie jaar hier iets aan te doen en dat is nu op papier gelukt. De Commissie verplicht haar directoraten-generaal voortaan om bij gelijkwaardige kandidaten de kandidaten van de minder vertegenwoordigde landen te kiezen. Zo moet voor elke open functie minstens één kandidaat die uitgenodigd wordt voor een gesprek uit een ondervertegenwoordigd land komen.

Dat is een vorm van discriminatie, maar gaat bij lange na niet zover als bijvoorbeeld bij het Europees Parlement. Daar zijn bepaalde vacatures enkel toegankelijk voor bepaalde ondervertegenwoordigde landen zoals Oostenrijk en Luxemburg. Alleen loopt er tegen die regels een proces bij het Hof van Justitie van de EU in Luxemburg. Spanje, Italië en Frankrijk spanden die rechtszaak aan omdat de regels van de personeelsdienst van het Europees Parlement afkomst boven verdienste zou plaatsen.

De kans is groot dat die regels sneuvelen en dan zijn de nieuwe regels die de Commissie nu intern invoert bij haar personeelsbeleid ook onwettig.

Statistieken het probleem

Gelukkig zijn er statistieken. Of is het probleem juist ontstaan door die statistieken? De Commissie begon cijfers bij te houden over de nationaliteiten binnen haar personeel in 2017 en in 2022 deden ze een eerste poging om de scheeftrekkingen aan te pakken. Toen waren tien landen ondervertegenwoordigd, vandaag zijn dat er dertien. Hoewel Frankrijk er in tussentijd in slaagde de gewenste verhouding bijna te bereiken, zitten de Duitsers nog altijd maar op de helft van het aantal ambtenaren waar ze menen recht op te hebben.

Polen treft het ook niet en daarom lanceerde niet toevallig de Poolse Europees commissaris voor ambtenarenzaken Piotr Serafin deze nieuwe maatregelen. Met de bedoeling het gat dicht te rijden voor Denemarken, Zweden, Nederland, Tsjechië, Oostenrijk en Luxemburg. Of dat zal lukken is nog maar de vraag.

Serafin stond onder druk van de permanente vertegenwoordigers van bepaalde ondervertegenwoordigde lidstaten die dreigen met het opleggen van quota’s. De Denen produceerden zelfs een rapportje met de toestand en de eventueel te nemen maatregelen als de resultaten van de nieuwe aanpassingen zouden uitblijven.

Het natuurlijke verloop door pensionering kan veel verschil maken. Alleen vrezen velen dat dit de zaken juist zal verergeren. Opvallend is dat de hoeveelheid Italianen en Grieken stelselmatig blijft toenemen, terwijl Nederlanders, Denen en Zweden op een zeer laag niveau blijven. Wat zou duiden op een zeer slecht personeelsbeleid volgens Scandinavische diplomaten.

Wie de cijfers bekijkt van alle EU-instellingen tezamen, stelt vast dat buiten Polen, Tsjechië, Denemarken, Zweden, Oostenrijk, Cyprus, Luxemburg en Frankrijk er eigenlijk weinig sprake is van die fameuze ondervertegenwoordiging.

Té veel Belgen

De Belgische personeelsleden zijn goed voor 8,5 procent van het totaal, terwijl België eigenlijk aanspraak zou kunnen maken op 3,1 procent afgaande op de bevolkingsaantallen. De Duitsers zouden daarentegen recht hebben op 13,8 procent en hebben maar 9,1 procent van het personeel. De Franse hebben recht op 11,6 procent en hebben 10,4 procent. De verwijten dat Italië oververtegenwoordigd is zijn eigenlijk onterecht. Ze hebben 11,5 procent van het personeel terwijl ze recht hebben op 11,2 procent. Ook Spanje zit ongeveer op zijn terechte niveau, maar de Polen zouden recht hebben op 8,2 procent en tellen maar 6 procent van het personeel.

De belangrijkste vraag is hoe hoog zitten die ambtenaren uit oververtegenwoordigde landen in de EU-instellingen. Hoe invloedrijk zijn ze met andere woorden. Dan blijken die Italianen en Grieken toch vooral in de onderste lagen van de hiërarchie te werken. Trouwens Spanjaarden, Fransen en Duitsers (drie grote landen) zijn op de lagere niveaus ook proportioneel oververtegenwoordigd.

Wie naar de topfuncties kijkt zal merken dat de Duitsers met de meeste zijn hoewel ze recht hebben op 13,8 procent hebben ze maar 10,2 procent. Italië zit met 12,1 procent nauwelijks boven de normale 11,2 procent van de doelstellingen. Spanje doet het bijzonder normaal met 8,5 procent van de topfuncties in plaats van 8,9 procent.

Hier zijn de Belgen de winnaars. De Belgen hebben 9,7 procent van de topfuncties terwijl ze volgens de doelstellingen nog recht hebben op 3,1 procent.

PAL Nieuwsbrief

schrijf je gratis in

Blijf op de hoogte met onze dagelijkse nieuwsbrief

Plaats een reactie

Delen