Op 6 december 1985 – 40 jaar geleden dus – overleed Denis de Rougemont, een van de origineelste politieke denkers van de twintigste eeuw. Alhoewel hij een van de meest vurige pleitbezorgers was voor een Europese federale unie, stond hij erg kritisch tegenover de prestaties van de officiële architecten van de Europese integratie.
Geen advertenties meer?
Ingelogde abonnees steunen niet alleen een van de enige kritische en onafhankelijke media, maar zien ook geen vervelende advertenties. Abonneer je snel en eenvoudig en krijg meteen toegang tot vele duizenden exclusieve artikelen!
Maak hieronder je keuze voor het gewenste abonnement:
Liever ook op papier? Bekijk alle abonnementen!
Het doorlopend abonnement wordt automatisch verlengd voor steeds één maand.
Liever ook op papier? Bekijk al onze abonnementen!
Steun het vrije woord met een online abonnement van 3 maanden via een eenmalige betaling.
Liever ook op papier? Bekijk al onze abonnementen!
Steun het vrije woord met een eenmalige betaling en je zit een jaar goed.
Log hieronder in om dit bericht volledig te lezen. Ben je al ingelogd, kijk dan op je account of je nog een actief abonnement hebt.
De Rougemont liet een erg omvangrijk oeuvre na, zowel wat betreft het aantal geschriften (meer dan dertig boeken en duizend artikelen) als de verscheidenheid aan thema’s die hij behandelde, van theologie en filosofie over ecologie tot literatuurkritiek en de analyse van mythen.
De protestantse Zwitser Denis de Rougemont had aan de faculteit Letteren van de universiteit van zijn geboortestad Neuchâtel gestudeerd vooraleer hij in 1930 naar Parijs verkaste, waar hij al snel bijzonder actief werd in de personalistische groepen ‘L’Ordre nouveau’ en ‘Esprit’. Het personalisme was een filosofische stroming van non-conformisten die het individu centraal stelden in hun denken en het materialisme op de korrel namen.
Tegen de staat
In dit intellectueel stimulerende milieu raakte hij bevriend met figuren als Robert Aron, Alexandre Marc en Arnaud Dandieu. Zij meenden dat het Westen moreel en geestelijk verarmd was en daardoor erg vatbaar voor de totalitaire ideologieën van links en rechts. Hiermee geconfronteerd, stelden zij een politiek alternatief voor, gebaseerd op federalisme: een decentraliserende en antistaatsorganisatie zonder onderscheid tussen maatschappelijke klassen.
De Rougemont werd in die periode een vaste medewerker van de prestigieuze ‘Nouvelle Revue française’ en introduceerde in Frankrijk de werken van onder meer Ortega y Gasset en Karl Barth. Toen hij van 1935 tot 1936 een leerstoel Frans aan de universiteit van Frankfurt bezette, zag hij met eigen ogen hoe het nationaalsocialistische regime het vrije denken en woord aan banden legde, en rekende er na zijn terugkeer naar Frankrijk mee af in zijn ‘Journalal d’Allemagne’ (1938), een fel schotschrift. Dankzij zijn essays en artikels ontpopte hij zich als een vooraanstaand essayist in de Parijse literaire scene van de jaren dertig en verwierf hij wereldwijde bekendheid na de publicatie van zijn boek ‘L’Amour et l’Occident’ in 1939.
“Hij richtte in Genève het Europees Cultureel Centrum op”
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd Denis de Rougemont gemobiliseerd in het Zwitserse leger. Uit angst dat defaitisme en de gevolgen van de nazipropaganda de Zwitserse regering ertoe zou brengen zich aan de Duitse kant te scharen en de traditionele democratische waarden van Zwitserland op te geven, richtte een groep jongeren onder leiding van Denis de Rougemont en professor Theophil Spoerri op 30 juni 1940 de Gotthardliga op om zowel deze waarden als de onafhankelijkheid van Zwitserland te verdedigen. Op 22 juli werd een ‘Oproep aan het Zwitserse volk’, geschreven door Denis de Rougemont, in de Zwitserse pers gepubliceerd om steun te werven voor deze militante burgerbeweging. Dit bracht de Zwitserse regering in een lastig parket, want het was een inbreuk op de officiële neutraliteitspolitiek.
Lichtjes verbannen
De Rougemont werd met enige druk verzocht om in de Verenigde Staten ‘verder te gaan studeren’. Hij kwam tijdens zijn vrijwillige ballingschap in de VS onder meer in contact met Antoine de Saint-Exupéry, André Breton, W.H. Auden en Max Ernst, en publiceerde in 1942 zijn ‘La Part du Diable’ waarin hij de aard van het totalitarisme en het materialisme van de moderne samenleving ter discussie stelde. Na de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki publiceerde hij zijn ‘Lettres sur la bombe atomique’ (1946) waarin hij de gevolgen van de moderne nucleaire wapentechniek bekritiseerde.
“Zij meenden dat het Westen moreel en geestelijk verarmd was”
Denis de Rougemont keerde in 1947 terug naar Europa en werd er een van de belangrijkste promotoren van de Europese idee. Hij speelde een leidende rol op de internationale congressen van de Unie van Europese Federalisten in Montreux (1947), Den Haag (1948) en Lausanne (1949). In 1950 richtte hij in Genève het Europees Cultureel Centrum (ECC) op, waarmee hij streefde naar het bevorderen van een federaal Europa gebaseerd op het ‘eenheid in verscheidenheid’-principe: de idee van een gemeenschappelijke, ‘unieke, maar toch diverse’ culturele samenwerking. Tegelijkertijd sprak hij zich – net zoals hij dat een decennium eerder tegen Hitler en Mussolini had gedaan – sterk uit tegen Stalin en de wijze waarop de Sovjets het idee van cultuur als wapen in de klassenstrijd aanwendden.
De jaren vijftig bleken voor Denis de Rougemont jaren van bijzonder intensief engagement te zijn, want dit bleef lang niet alleen beperkt tot het ECC. Verre van, zo was hij onder meer nauw betrokken bij de creatie van het CERN, de l’Association des Instituts d’études européennes en het Institut Universitaire d’études européennes. Naast zijn inzet in een brede waaier aan Europees georiënteerde culturele instellingen en organisaties zette Denis de Rougemont ook zijn werk als essayist voort en verfijnde hij in de loop der jaren, in werken zoals ‘L’Aventure occidentale de l’homme’, Vingt-Huit Siècles d’Europe’, ‘La Suisse ou l’histoire d’un peuple heureux’ en ‘Lettre ouverte aux Européens’, zijn visie op het individu, op Europa en op de rol van Zwitserland als laboratorium voor federalisme.
Kleine gemeenschappen
Eind jaren 1960, en vooral vanaf de jaren 1970, heroriënteerde hij zijn Europese engagement door dit steeds meer te focussen op ‘een Europa van regio’s’ en aandacht voor het milieu. In feite borduurde hij verder op de ideeën waarmee hij in zijn jonge jaren, en vooral dan binnen de L’Ordre Nouveau-groep, aan de slag was gegaan. Het waren ideeën die de nadruk legden op een federalistisch concept dat was gebaseerd op kleine gemeenschappen. Dit federalistische concept sloeg in de jaren 1960 en 1970 aan bij de regionalistische bewegingen en partijen die in die periode aan hun opmars begonnen. Het regionalisme van denkers en publicisten als Guy Héraud, Robert Laffont en Yann Fouéré werd in die periode immers, net als dat van de federalisten, gevoed door een kritiek op de gecentraliseerde staat, de natiestaat.
Regionalistische partijen als de Parti pour l’Organisation d’une Bretagne Libre en de Union Democratique Breton haalden de mosterd bij Denis de Rougemont en ook in ons land was dat niet anders. Walter Kunnen riep in 1961 al de Beweging voor de Verenigde Staten van Europa in het leven, als een tak van de in 1948 onder meer door Denis de Rougemont opgerichte internationale koepel van de Unie van Europese Federalisten. Het denken van Denis de Rougemont beïnvloedde en inspireerde niet alleen de jonge Wilfried Martens en academici als Yvo J.D. Peeters en Robert Senelle, maar ook het militante wallingantische Rassemblement Wallon én de Volksunie…







