De Senaat heeft vrijdag haar eigen begroting voor 2023 goedgekeurd, maar oppositiepartijen N-VA, Vlaams Belang, PVDA en Les Engagés stemden tegen. Er wordt minder dan de beloofde 7,5 miljard euro bespaard en er zit een verschil tussen wat in de federale begroting is ingeschreven, en wat de assemblee zelf vraagt.
Geen advertenties meer?
Ingelogde abonnees steunen niet alleen een van de enige kritische en onafhankelijke media, maar zien ook geen vervelende advertenties. Abonneer je snel en eenvoudig en krijg meteen toegang tot vele duizenden exclusieve artikelen!
Maak hieronder je keuze voor het gewenste abonnement:
Liever ook op papier? Bekijk alle abonnementen!
Het doorlopend abonnement wordt automatisch verlengd voor steeds één maand.
Liever ook op papier? Bekijk al onze abonnementen!
Steun het vrije woord met een online abonnement van 3 maanden via een eenmalige betaling.
Liever ook op papier? Bekijk al onze abonnementen!
Steun het vrije woord met een eenmalige betaling en je zit een jaar goed.
Log hieronder in om dit bericht volledig te lezen. Ben je al ingelogd, kijk dan op je account of je nog een actief abonnement hebt.
De Senaat begroot zijn uitgaven voor 2023 op 46,8 miljoen euro. Daarvoor vragen ze een federale dotatie van 41 miljoen euro en de rest wordt gedekt door middelen uit de reserves van de assemblee. Die zal daardoor tegen eind 2023 dalen van 19,5 tot 13,7 miljoen euro. Dat blijkt uit het verslag van het Bureau van de Senaat.
Bijna tachtig procent (36,6 miljoen euro) gaat naar loonkosten. Het statutair en contractueel personeel is goed voor 47 procent. De politieke medewerkers nemen een hap van 25 procent uit het budget, de vergoedingen voor de (gecoöpteerde) senatoren 2,7 procent. Daarna gaat 8 procent naar subsidies de Senaat betaalt, 8,7 procent naar de werkingskosten en 5 procent naar investeringen.
Lees ook:







De oppositie, dat zijn de boe-roepers die niets te zeggen hebben.