De Amerikaanse superbom van 15 miljoen dollar heeft zijn doel geraakt. Maar terwijl de rook nog boven de Iraanse nucleaire sites hangt, blijven de cruciale vragen onbeantwoord: hoeveel schade is werkelijk aangericht en hoe zal Teheran reageren?
“Verschillende indicaties deden vermoeden dat het momentum eraan kwam.” De signalen waren er voor wie wilde kijken: bewegingen van de B2-bommenwerper, de Israëlische luchtmacht die 48 uur voor de operatie systematisch de luchtafweer uitschakelde. Toen Israël expliciet de hulp van de Verenigde Staten vroeg om de ondergrondse Iraanse nucleaire sites te bombarderen, was het antwoord voorspelbaar. De vraag was alleen wanneer president Trump zou besluiten zijn superbom in te zetten.
Verzwakt Iran onder druk
De timing kon niet beter. Waar Iran bij Trumps eerste ambtstermijn in 2017 nog sterker dan ooit stond in Irak, Libanon en Syrië, is het regime nu zwaar verzwakt. Hezbollah gehavend, Hamas quasi uitgeschakeld, Assad verdreven en de binnenlandse problemen stapelen zich op. “We pas van een succes zullen kunnen spreken als Iran er tussen de komende drie tot vijf jaar niet in slaagt een kernwapen te verwerven,” stelt Kenneth Pollack van het Middle East Institute.
Diplomatieke paradox
Paradoxaal genoeg heeft Israël door dit offensief misschien de zaken voor Trump eenvoudiger gemaakt. De wekenlange onderhandelingen met Teheran liepen vast door dilatoir gedrag. Nu kan Trump de pluim van dadenkracht op zijn hoed steken – een diplomatiek succes waar hij dringend nood aan had.
De volledige analyse leest u in de Diplomatieke Valies van deze week:
