Een veteraan in de journalistiek trekt aan de alarmbel: de pers is verworden tot een spreekbuis van overheid en lobbygroepen. Van het cordon sanitaire tot de covidcrisis – overal duikt hetzelfde patroon op van kritiekloos volgen en het uitsluiten van andersdenkenden.
Alain Grootaers (61) stapte bijna vier decennia geleden de journalistiek binnen, vol idealen over de pers als vierde macht. Die droom brokkelde al snel af. Het begon met het cordon sanitaire in 1989, dat zich transformeerde tot een cordon mediatique.
Niet alleen een politieke partij werd uitgesloten, maar meteen ook haar kiezers – mediagebruikers die zich hierdoor vervreemdden van hun mediakanalen. De concentratie bij twee machtige groepen, DPG en Mediahuis, deed de rest. Journalisten werden doorgeschoven van de ene redactie naar de andere, samen met hun eenheidsdenken.
Van solidariteit naar groepsdenken
Tijdens de covidcrisis werd de sturing van de pers in een versnelling geduwd. Het massapsychologische wapen van de solidariteit creëerde groepsdenken waarbij iedereen die niet meedeed, werd uitgesloten. Hoofdredacteuren werden door de overheid gewezen op hun verantwoordelijkheid voor eventuele honderdduizenden doden.
De grote afwezige bleef de kritische journalistiek. Collega’s die wél kritisch durfden zijn, werden gretig van desinformatie beschuldigd. Grootaers schrijft: “Andersdenkenden werden gecanceld, geridiculiseerd en zonder werk gezet.”
Hetzelfde patroon keerde terug bij de klimaatberichtgeving, de oorlog in Oekraïne en Gaza. Telkens weer dezelfde kritiekloze machinerie, met ngo’s als spreekbuis. Natuurkundigen die wezen op de complexiteit van het klimaat werden niet aan het woord gelaten. De media ontpopten zich tot propagandaspreekbuis waarbij nuance volledig ontbrak.
Hoe kon het zover komen? Door de komst van het internet zat de pers in een existentiële crisis. Advertentie-inkomsten kelderden, bereikscijfers vielen tegen. Mediabedrijven klopten aan bij de overheid – volgestouwd met politici die herverkozen moeten worden en graag in de pers komen. Via verborgen subsidies, advertentieruimte en postbedeling ontstond een afhankelijkheidsrelatie.
De VRT wordt rechtstreeks gesubsidieerd met 258 miljoen euro voor 2025, goed voor 60 procent van de totale inkomsten. Grootaers concludeert dat dit niet tot betere, meer evenwichtige journalistiek leidt. Collega-journalisten kiezen eieren voor hun geld en kijken wel uit om niet te veel stennis te maken.
De volledige analyse van Alain Grootaers leest u hier:
