De cijfers liegen er niet om: meer dan 520.000 Belgen zijn langdurig ziek, goed voor een jaarlijkse factuur van 11 miljard euro. En tegen 2035 dreigt dat aantal op te lopen tot 600.000. Tijdens het symposium van het Vlaams Artsenverbond (VAV) en het Aktiekomitee Vlaamse Sociale Zekerheid (AK-VSZ) trokken artsen, beleidsmakers en zorgverstrekkers aan de alarmbel. Hun boodschap is hard maar duidelijk: niet de patiënten zijn ziek, maar het Belgische systeem is ziek.
Arbeidsmarktexpert Jan Denys toonde aan dat de stijging van het aantal inactieven door ziekte in België een pak hoger ligt dan in de rest van Europa. Een benchmark met andere EU-landen bewijst dat vooral het Belgische gezondheidssysteem faalt. Er wordt niet gecontroleerd, niet geactiveerd en niet geresponsabiliseerd. Zeker in Brussel en Wallonië wordt er amper ingegrepen, waardoor de ontsporing daar veel groter is dan in Vlaanderen.
De regionale verschillen zijn schrijnend. Meer dan 7,5 procent van de actieve bevolking is inactief door ziekte. In Wallonië is dat zelfs 8,8 procent, in Vlaanderen 6,97 procent.
Taalgrens als zorggrens
Die regionale verschillen leggen volgens dr. Jan Van Meirhaeghe en Karel Vermeyen, de voorzitters van respectievelijk het VAV en het AK-VSZ, nog een ander probleem bloot. Zij argumenteren dat het niet verstandig is om mensen zomaar van het ene naar het andere statuut – werkloosheid, ziekte en invaliditeit of een leefloon – door te schuiven, zonder daarbij de basisproblemen op te lossen. Brussel, bijvoorbeeld, heeft het laagste aantal langdurig zieken, maar in verhouding wel het hoogste aantal werklozen of leefloongerechtigden, stippen ze aan.
“Alleen verantwoordelijkheidszin van alle actoren – patiënten, artsen, werkgevers, ziekenfondsen, arbeidsbemiddelingsbureaus en deelstaten – kan helpen het probleem op te lossen”, besluiten Van Meirhaeghe en Vermeyen. “Het doel moet zijn om ervoor te zorgen dat mensen niet langer uitvallen, dat ze snel gere-integreerd worden en dat er geen overloopfenomeen optreedt. Want anders is het dweilen met de kraan open. En net op dat gebied is ook de taalgrens weer een zorggrens.”