Er zijn heel wat verschillen tussen het advies van de Hoge Gezondheidsraad over het gebruik van sociale media door kinderen en jongeren, en de samenvatting die gepubliceerd werd. De samenvatting ligt in lijn met wat Vooruit en de Europese Commissie willen invoeren, terwijl het advies zelf volledig andere zaken voorstelt.
Geen advertenties meer?
Ingelogde abonnees steunen niet alleen een van de enige kritische en onafhankelijke media, maar zien ook geen vervelende advertenties. Abonneer je snel en eenvoudig en krijg meteen toegang tot vele duizenden exclusieve artikelen!
Maak hieronder je keuze voor het gewenste abonnement:
Liever ook op papier? Bekijk alle abonnementen!
Het doorlopend abonnement wordt automatisch verlengd voor steeds één maand.
Liever ook op papier? Bekijk al onze abonnementen!
Steun het vrije woord met een online abonnement van 3 maanden via een eenmalige betaling.
Liever ook op papier? Bekijk al onze abonnementen!
Steun het vrije woord met een eenmalige betaling en je zit een jaar goed.
Log hieronder in om dit bericht volledig te lezen. Ben je al ingelogd, kijk dan op je account of je nog een actief abonnement hebt.
Het is al bijzonder vreemd dat een advies van een federale instelling enkel in het Engels verschijnt en dat enkel de samenvatting ervan in de officiële landstalen beschikbaar is. Zoals dat dikwijls het geval is bij persberichten of samenvattingen van rapporten door overheidsdiensten, kan de inhoud ervan verschillen.
Geen eigen onderzoek
In april vroeg federaal minister Frank Vandenbroucke aan de Hoge Gezondheidsraad een advies over de effecten van ‘excessieve schermtijd en sociale media bij jongeren’. Dat advies is er nu, bestaande uit een tekst die geschreven is door deskundigen uit een werkgroep. Zij geven een overzicht van door hen gekozen wetenschappelijke publicaties en meningen: een zogenaamd meta-onderzoek. Er is dus geen eigen onderzoek uitgevoerd.
Dat advies werd op 5 november goedgekeurd en werd deze week openbaar gemaakt, niet toevallig op het moment dat de Europese Commissie in sneltreinvaart regelgeving rond minderjarigen en sociale media wil doordrukken. Het regent momenteel adviezen en rapporten over het onderwerp.
Het advies van de Hoge Gezondheidsraad bestaat uit een stand van de wetenschap, een overzicht van wat nog onderzocht moet worden, welke overheden zich met het onderwerp bezighouden, wat de best practices zijn en tenslotte waar het uiteraard allemaal om draait: welke maatregelen de Hoge Gezondheidsraad voorstelt. De conclusies bleken zeer voorspelbaar.
Richtlijnen van Europa
De Hoge Gezondheidsraad beveelt immers aan de richtlijnen van de Europese Commissie over de bescherming van minderjarigen (14 juli 2025) te volgen. Dat betekent dus het invoeren van een handhaving van leeftijdsverificatie. Tevens adviseren ze dat aanbevelingsalgoritmen niet automatisch mogen worden toegepast op minderjarigen, om blootstelling aan schadelijke of verslavende inhoud (zoals oneindig scrollen, autoplay, constante meldingen) te verminderen. Dat is letterlijk wat een rapport vanuit het Europees Parlement voorstelt.
De Hoge Gezondheidsraad vraagt om een nationaal plan op te zetten. Daarmee werd de opdracht vervuld, want de minister moest van de Europese Commissie een nationaal plan opzetten en de federale regering moet de Europese richtlijn omzetten in nationale wetgeving.
Lobbygroepen
Wat valt er inhoudelijk te zeggen over het advies? Digitale schermen en sociale media zijn een integraal onderdeel geworden van het leven van jongeren. Daarover zegt het advies: “Wat smartphones betreft, ondersteunen de meerderheid van de experten geen verbod tot de leeftijd van 13 jaar. Hoewel mogelijke negatieve effecten zijn vastgesteld en een verbod een sterk maatschappelijk signaal zou afgeven, ontbreekt het aan solide wetenschappelijk bewijs over de impact van een dergelijke maatregel.”
Eén kanttekening dringt zich alvast op. De werkgroep heeft ook drukkingsgroepen of lobbygroepen om input gevraagd en dat laatste is zeer opvallend in het deel over de geadviseerde maatregelen. Zelf noemen ze het “input of societal actors and stakeholders” om zo breed mogelijke visies en bezorgdheden aan bod te laten komen.
In hun inleiding schreven de deskundigen dat beleid en regelgeving om veilige en gezonde scherm- en sociale media te promoten het beste ontwikkeld worden op basis van wetenschappelijk bewezen. De antithese van hun conclisie.
De nadruk kwam te liggen op de psychologische impact op kinderen en jongeren. Ze deelden die op in drie leeftijdsgroepen en ze maakten ook een onderscheid tussen de verschillende soorten schermen. De auteurs wezen erop dat alles zo snel verandert en dat met generatieve AI en allerhande wetgeving de sociale media anno 2025 zeer snel kunnen veranderen en dat hun conclusies of adviezen in die context moeten worden gelezen.
Schaars en bevooroordeeld onderzoek
Ten eerste blijkt het bestaande onderzoek schaars. Bovendien zijn er belangrijke verschillen tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Bij kwalitatief onderzoek komt heel veel interpretatie en het bedenken van hypothese kijken. Dat is vaak heel erg gekleurd door de insteek van de onderzoekers. Bij kwantitatief onderzoek gaat het vooral om het verzamelen van statistieken. Bij voorkeur op langere termijn en bij zo groot mogelijke groepen. De deskundigen stellen vast dat de verschillende conclusies tussen de kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeken opvallen. Wat niet meer of niet minder is als op een beleefde en academische manier zeggen dat veel onderzoek bevooroordeeld blijkt.
Ze verwezen naar de recente enquête van de Franstalige gemeenschap die door de Europese Commissie gefinancierd werd: Generation2024. Daaruit bleek trouwens dat een minderheid van de kinderen toegang had tot sociale media. In Vlaanderen vonden ze vergelijkbare cijfers. YouTube kennen kinderen dan weer wel.
Vanaf 12 jaar oud blijkt bijna elke tiener een eigen smartphone te bezitten. Bij adolescenten zijn sociale media erg populair. Zo zou 82 procent minsten één sociale media-account hebben. Bij de 9 tot 16-jarigen zijn computerspelletjes het belangrijkste, en dat gemiddeld ongeveer 2 uur per dag.
De conclusies zijn dat er eigenlijk geen opvallende schadelijke effecten zijn. Wel stelt men vast dat sommige jongeren met verslavingen kampen aan spelletjes, sociale media of smartphones. Hoewel de deskundigen de kritiek op de businessmodellen zeker gerechtvaardigd vinden hoeden ze zich zeer om grote risico’s te benoemen. Opvoedkundige en klinische conclusies trekken ze niet. Wel vinden ze dat platformen de verslavende functies moeten milderen.
Geen causaal verband
Qua inhoud op sociale media wijzen ze op de verschillen qua context en qua kind of jongere. Alleen wijzen ze erop dat er geen causale verbanden zijn in de wetenschappelijke literatuur. AHDH is geen gevolg van hevige computerspelletjes, maar die laatsten hebben misschien een grotere aantrekkingskracht op ADHD’ers. Ze maken één uitzondering, namelijk voor zogenaamde “antisociale content” die wel degelijk negatieve gevolgen veroorzaakt. Daarmee verwijzen ze naar pesten en de emotionele gevolgen. Hetzelfde gaat op voor schoonheidsidealen of de seksuele ontwikkeling. Andere aandachtspunten zijn de ‘deepnude apps’ en afpersing met beelden van sexting.
De deskundigen lijsten de argumenten op voor en tegen een verbod op sociale media, smartphones, computerspelletjes enzovoort. In leeftijdscontrole hebben ze blijkbaar niet zoveel vertrouwen, omdat ze denken dat kinderen en jongeren dan gewoon verhuizen naar minder gereguleerde platformen. Toch staat vervolgens in de Nederlandstalige samenvatting dat dit een maatregel is die ze willen zien handhaven door de overheid.
Die samenvatting is immers een politiek document dat danig verschilt van het Engelstalige advies. En soms is een advies op alle mogelijke manieren te lezen. Zoals bijvoorbeeld: “De HGR beveelt daarom de invoering aan van een alomvattende aanpak die preventieve en ondersteunende maatregelen omvat, evenals veranderingen in de omgeving.”
Meer over sociale media







