Uit de oude doos

Dooprede

Bruno De Winter

België is een vrij land. En in dat vrije land is ook de pers vrij. Dat wil zeggen dat de eerste de beste hond met een hoed op een gazet mag uitgeven. Waarom zou ik het dan niet doen?

In den onzaligen tijd toen hij nog kón grinniken, grinnikte Adolf de Groote telkens er gesproken werd over de persvrijheid in de democratische landen.

Ze spreken over de persvrijheid, zei de Onfeilbare toen, maar in feite heeft ieder dezer dagbladen een meester en deze meester is de geldschieter. En wanneer de redacteur vandaag iets anders wenscht te schrijven dan wat zijn meester goeddunkt, dan vliegt hij den volgenden dag aan de deur.

Zoo sprak de Onfeilbare.

Nu zijn er in de democratische landen wel menschen die soms hun best doen om dien onzin van den Onfeilbare toch zin te geven. En die bijvoorbeeld via den geldschieter probeeren den redacteur te raken a’s die redacteur hen mishaagt. Dat gebeurt. Dat gebeurt helaas veel te dikwijls. Meestal pakt het niet en is de wraaklustige er aan voor zijn moeite. Soms pakt dat wei en dat is jammer. Jammer voor de democratie.

Maar nu bestaat ook de persvrijheid juist daarin dat het dien redacteur volkomen vrij staat óók meester te worden. Een héél klein meesterken van een héél klein gazetteken. Maar toch meester, na God, op zijn mosselschuit. Zoodat per slot van rekening de wraaklustigen altijd aan het kortste eind trekken als ze te doen hebben met een koppigaard.

Gespecialiseerde goede verstaanders die maar een half woord noodig hebben zullen misschien hieruit de gevolgtrekking maken dat ik last heb met het Ganzeken. Die gevolgtrekking Is dan totaal verkeerd, want het is het Ganzeken dat last heeft met mij. Al van in 1931 toen ik daar kwam aangeland. Het heeft dien last altijd chiek gedragen. En de vele heeren die, de eene al met wat eerlijker middelen dan de andere, getracht hebben mij aan de deur te doen zetten, heeft het altijd wandelen gezonden.

Uit erkentelijkheid daarvoor wil ik thans de kans wagen om het een beetje te ontlasten. Een beetje maar, juist genoeg om tot die harmonische verhoudingen te komen die van het leven een zegen des Heeren maken. De eene mensch heeft immers al wat méér gal meegekregen dan de andere. Ik werd helaas goed bedeeld. Ik zeg helaas, want in feite is het zéér oncomfortabel een slecht karakter te hebben. Maar als ge ’t hebt, geraak het dan maar kwijt. En houdt ge u in dan wordt ge maaglijder…

De beste remedie is nog dat slecht karakter maar bot te vieren bij elke gelegenheid en zooveel gelegenheden te maken als ge kunt. Daarom maakte ik dit gazetje dat ik vandaag op Gods goede genade de wereld inzend.

Maar ik zou liegen als ik zei dat ik het daarom alleen maakte. Ik deed het ook om geld te verdienen. Kurieus hé?

‘t PALLIETERKEN.

PAL Nieuwsbrief

schrijf je gratis in

Blijf op de hoogte met onze dagelijkse nieuwsbrief

Bruno De Winter (1910-1955) is de iconische oprichter van weekblad 't Pallieterke. Van 1945 tot aan zijn plotse dood in 1955 was hij "een héél klein meesterken van een héél klein gazetteken. Maar toch meester, na God, op zijn mosselschuit.".

Plaats een reactie

Delen