Na 25 jaar aan de top van de Belgische politiek eindigt de carrière van Didier Reynders in mineur: zonder partijkaart en mogelijk betrokken bij een witwaszaak. Voor de Brusselse Luikenaar die ooit de perfecte erfgenaam leek van Jean Gol, is dit een bittere finale van een loopbaan die vooral gekenmerkt werd door gemiste kansen op het ultieme doel: eerste minister worden.
Reynders was de machiavellistische politicus bij uitstek, gedreven door één hoofddoel: macht uitoefenen. Meerdere keren lag het premierschap voor het grijpen, maar telkens liep het op cruciale momenten mis. In 2007, na de klinkende verkiezingsoverwinning van de MR, liet hij de kans liggen en gunde hij Yves Leterme de eer. “Hij dacht dat zijn tijd nog zou komen in 2011”, maar de opkomst van de N-VA en de PS zette daar een streep door.
De gemiste bondgenoot en de clan Michel
Het probleem was dat Reynders op het verkeerde moment geen bondgenoot had in Vlaanderen. Open Vld was in neergang, en hoewel hij in de machtige N-VA een mogelijke partner zag, “was dat eigenlijk niet het geval”. Bart De Wever wilde nog tijd kopen om zijn partij uit te bouwen tot een machtsblok binnen de Belgische constellatie.
“Het was een belastingverlaging, maar de socialisten hadden dat te laat door”
Daarnaast kampte hij binnen de eigen MR met de rivaliteit van Charles Michel. In 2014 leek een Zweedse coalitie nog een laatste kans, maar Michel greep zijn kans en cd&v maakte de existentiële fout om de Europese functie op te eisen voor Marianne Thyssen. Reynders belandde opnieuw in de tweede rang, eerst als minister van Buitenlandse Zaken, later als Europees Commissaris.
Nu zijn carrière definitief voorbij is door de witwasaffaire rond Lotto-krasbiljetten en antiekaankopen, blijft de vraag: hoe kon een machtspoliticus van dit kaliber zo vaak net naast de hoofdprijs grijpen? Het antwoord ligt in timing, gebrek aan strategische bondgenoten en interne partijstrijd. Een belangrijke plaats in de Belgische geschiedenisboeken zal Didier Reynders niet krijgen.