Als het Nederlands Openbaar Ministerie beter had samengewerkt met Peter R. De Vries en zijn team, dan had de misdaadverslaggever nu misschien nog geleefd. Dat vertelt advocaat Peter Schouten op een persconferentie.
Woensdag verscheen een rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV), over de beveiliging van de personen die betrokken waren bij het proces-Marengo. Dat proces is een Nederlandse strafzaak tegen zeventien verdachten, waaronder Ridouan Taghi, die ervan worden verdacht lid te zijn van de ‘Mocro Maffia’. Ze zouden verantwoordelijk zijn voor een hele reeks (pogingen tot) moorden op concurrentie, maar ook op advocaten, rechters…
Mocro Maffia
De bekende misdaadverslaggever Peter R. De Vries maakte deel uit van het verdedigingsteam van kroongetuige Nabil B., die tegen de Mocro Maffia wilde getuigen. Dat maakte van B. en zijn verdediging een doelwit.
De verdediging van het verdedigingsteam viel deels onder de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en deels onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM). “Een bureaucratische handeling terwijl er levens op het spel stonden”, reageerde advocaat Peter Schouten. Het OM en de NCTV zouden niet voldoende samengewerkt hebben en bijvoorbeeld tips en informatierapporten over mogelijke aanslagen niet gedeeld hebben met elkaar.
“Dat het erg zou worden wisten wij”, reageerde de advocaat van De Vries. Maar dat het zo erg zou zijn, wisten wij pas op het moment dat wij de conceptversie van het OVV-rapport onder ogen kregen.”
Peter R. De Vries werd op 6 juli 2021 op straat in Amsterdam neergeschoten, na een optreden in een televisieprogramma. Hij overleed negen dagen later aan zijn verwondingen. De moordaanslag wordt toegeschreven aan mensen die de getuigenis van Nabil B. wilden tegenhouden.
Lees ook:
