De economische groei van Europa’s grootste economie komt amper boven nul uit. De verklaring voor het slabakkende Duitsland? Handelspartner VS die protectionistischer wordt, China met een minder sterke economische groei, het wegvallen van goedkope energie uit Rusland en een ondermaatse binnenlandse vraag.
Nul procent. Dat was op jaarbasis de economische groei in Duitsland in 2023. En voor 2024 ziet het er niet veel beter uit. De groei in de eerste twee kwartalen bedroeg respectievelijk amper 0,2 en 0,3 procent. Deze zomer zou de economie bij onze oosterburen zelfs krimpen met 0,3 procent. De banengroei bedroeg tussen 2005 en 2018 430.000 per jaar, sindsdien amper 180.000 per jaar. De werkloosheid stijgt zelfs licht richting 6 procent. Wat is er aan de hand met de motor van de Europese economie?
Export
Het probleem is dat er verschillende negatieve elementen samenkomen. Veel heeft te maken met Duitsland als exportland. Om te beginnen is er de oude Amerikaanse bondgenoot die protectionistischer wordt. De eigen industrie wordt er zwaar gesubsidieerd, ten nadele van de Duitse bedrijven die over de grote plas steevast een grote afzetmarkt hadden gevonden. China kent een economische groei die op jaarbasis amper boven de 5 procent uitkomt. Daar kunnen wij enkel van dromen, maar voor een groeiland is dat ondermaats. Vooral de Duitse auto-industrie lijdt eronder. Hier speelt een dubbel effect, omdat de Chinezen de Europese markt overspoelen met goedkope elektrische wagens.
En de zenuwachtigheid neemt toe in Berlijn. Donald Trump heeft al verkondigd dat hij de importtarieven voor Europese goederen met 10 procent zal verhogen als hij herverkozen wordt. Tenslotte kan Duitsland niet meer rekenen op het goedkope Russische gas, een belangrijke grondstof voor de industrie daar. Dat is een groot verschil met Frankrijk, waar de industrie kan blijven rekenen op de goedkope kernenergie.
Overcapaciteit
Over industrie gesproken: men kampt er met een opvallend grote overcapaciteit, waardoor het aanbod hoger ligt dan de vraag. Dat weegt op de prijzen en zet de winstgevendheid onder druk. De hogere rentevoeten zijn ook slecht nieuws voor de industrie en zeker de bouw. Al deze elementen fnuiken de groei. Daarnaast lijdt Duitsland nog altijd onder de te lage overheidsinvesteringen in infrastructuur.
In westerse landen wordt een negatieve exportschok vaak opgevangen door meer binnenlandse consumptie. Maar in Duitsland is dat niet of veel minder het geval. De mensen houden de geldbeugel dicht. Reden is de voorbije periode van relatief hoge inflatie, iets waar Duitsers van gruwen. Het trauma van de hyperinflatie van de jaren 1920 wordt blijkbaar van generatie op generatie doorgegeven. De Duitsers staan ook wantrouwig tegenover te veel uitgaven, zowel privé als door de overheid. Het begrotingsevenwicht is er grondwettelijk verankerd. Dus grote overheidsinvesteringen en tekorten om die te financieren zijn hier niet aan de orde.
Oplossingen
Vraag is hoe die sputterende motor opnieuw op gang kan komen? Om te beginnen is er het bredere europerspectief. In het najaar wordt een nieuwe rentedaling van de Europese Centrale Bank verwacht. Dat zou de consumptie en de investeringen moeten doen toenemen en dus de economische groei aanzwengelen. Daarnaast moeten de hogere lonen een positieve impact hebben.
In het eerste kwartaal van dit jaar zijn ze gestegen met 3,8 procent. Naar verluidt volgt een nieuwe verhoging als de loononderhandelingen zijn afgerond. Er worden stijgingen verwacht in de metaalsector en de akkoorden die de grote vakbond IG Metall hier kan afsluiten, zal altijd een impact hebben op de totale economie. Dat zal onder meer de consumptie doen toenemen.
Het blijft wel een feit dat Duitsland moet nadenken over de toekomst van de eigen industrie. Een vraag die men zich overigens ook op Europees niveau moet stellen. Er dreigt hier een achterstand ten opzichte van China en de VS. Onder andere de strenge Europese reglementering speelt de Europese industrie parten. Dan hebben we het niet alleen over het beperken van de CO2-uitstoot. E is ook de nieuwe richtlijn CSDD of Corporate Sustainable Due Diligence die maakt dat bedrijven constant de sociale en de milieu-impact van hun activiteiten moeten monitoren. Economen hebben al gewaarschuwd dat dit slecht nieuws is voor de concurrentiekracht van de industrie, want het jaagt hen op zware kosten.
Wendbaar
Men moet uiteraard kiezen voor een beleid waarbij het oude continent minder afhankelijk is van fossiele brandstoffen, maar zonder de eigen bedrijven te wurgen. Dit is ook een proces van jaren. Anderzijds: de Duitse economie is historisch gezien zeer wendbaar. Ze is er bovenop gekomen na 1945, na de hereniging in 1990 en was in 1998 de zieke man van Europa. Wat volgde, was een nooit gezien exportsucces dankzij het hervormingsbeleid van Gerhard Schröder. Aan de volgende Duitse regering om te tonen dat het anders kan, al moeten we daarvoor wel wachten tot in 2025, na de volgende parlementsverkiezingen.