Het is 27 oktober 1967. De Koude Oorlog tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie bereikt een hoogtepunt wanneer Sovjetschepen kernraketten wil plaatsen op Cuba, op amper 200 kilometer van Amerikaans grondgebied. De schepen worden begeleid door onderzeeërs, die proberen te schuilen van Amerikaanse schepen die een blokkade opwerpen om te verhinderen dat de raketten Cuba zouden bereiken.
Amerikaanse schepen begonnen met het droppen van dieptebommen, om de Sovjetonderzeeërs naar het oppervlak te drijven. Aan boord van de onderzeeër B-59 hadden ze al enkele dagen geen communicatie meer gehad met het Sovjetcommando. De kapitein en de bemanning van de B-59 dacht dat de oorlog was uitgebroken en dat ze werden aangevallen door de Amerikanen. De kapitein van de onderzeeër gaf het bevel om een nucleaire torpedo te lanceren op de Amerikaanse vloot.
Aan boord van de onderzeeër moesten drie personen toestemming geven om een nucleair wapen te lanceren. Chef-staf Vasily Arkhipov was de enige die tegen het afvuren was. Er brak een discussie uit tussen de mannen, maar Arkhipov kon de kapitein uiteindelijk overtuigen om boven water te komen en volgende orders af te wachten. Arkhipov heeft met die overtuiging waarschijnlijk een nucleaire oorlog kunnen voorkomen, waarvan de gevolgen catastrofaal hadden kunnen zijn. Pas in 2002 werd duidelijk hoe dicht de wereld is gekomen tot een nucleair conflict. Het is dankzij de acties van Arkhipov dat de mensheid een nucleaire oorlog tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie heeft kunnen vermijden.
Vreemd dat militairen uit de Sovjet tijd kritischer konden denken dan heel wat mensen vandaag. Misschien is er nog hoop voor de mensheid?