Uit het jaarlijkse ‘Onpartijdigheidsonderzoek’ van de Universiteit Antwerpen blijkt dat ook dit jaar Vlaams Belang sterk ondervertegenwoordigd bleef in de politieke tv-programma’s bij zowel VRT als VTM. Zoals altijd is de duiding bij de resultaten van het onderzoek ondermaats en de berichtgeving erover ronduit tendentieus.
We denken dat er weinig lezers nood hadden aan een systematische telling om tot de vaststelling te komen dat het Vlaams Belang sterk ondervertegenwoordigd is in de politieke duidings- en debatprogramma’s op televisie. Maar ere wie ere toekomt: onder leiding van politicoloog Stefaan Walgrave houdt de Universiteit Antwerpen al enkele jaren de stand bij en publiceert ze die cijfers ook in een rapport. Dat rapport bevat onder meer de spreektijd van de verschillende politici en politieke partijen in tv-programma’s zoals De afspraak, De afspraak op vrijdag, De Zevende Dag en Terzake, maar ook de avondjournaals van VRT en VTM.
Telraam
Het klinkt misschien verwonderlijk in een land dat zichzelf een democratie noemt en een openbare omroep financiert met het belastinggeld van iedereen, maar dat een universiteit zo’n rapport publiceert, is een enorme vooruitgang vergeleken met enkele jaren geleden. Toen vond ‘men’ het immers nog bijzonder onkies dat er hier en daar onverlaten waren (waaronder een tijdlang ondergetekende) die zulke getallen systematisch bijhielden. Hoewel het duidelijk was dat de scheeftrekkingen enorm waren, werden zulke cijfers toen nog zonder meer van de hand gewezen. Vaak met een ongepaste verwijzing naar apothekersweegschaaltjes, alsof het alleen maar ging over cijfers na de komma. Nochtans gaat het zelfs niet over het laatste cijfer vóór de komma, maar wat Vlaams Belang betreft over meerdere grootteordes.
Neem nu de berichtgeving van De Standaard over het onderzoek: “Procentueel verdubbelde de spreektijd voor Vlaams Belang”. Klopt, want de partij gaat vooruit van 1,6 procent naar 3,2 procent spreektijd in het VRT-journaal. Voor een partij die in 2019 meer dan 18 procent haalde, en eerder dit jaar ruim boven de 20 procent scoorde, kan dat toch wel tellen! Dat de partij daarmee nog steeds een factor zes (vergeleken met de verkiezingen van 2019) of acht (vergeleken met de verkiezingen van dit jaar) ondervertegenwoordigd is, kan de lezer zelf narekenen. Op dezelfde manier merkt de krant op dat Vlaams Belang in De afspraak, Terzake en De Zevende Dag stijgt naar 7 procent spreektijd, zonder daar tegenover te plaatsen dat ook dat nog steeds een factor drie te weinig is.
Regering versus oppositie
Ook professor Stefaan Walgrave doet in een commentaar uiteindelijk vooral zijn best om de scheeftrekkingen goed te praten. Zo wijst hij erop dat regeringspartijen automatisch meer spreektijd krijgen, en daar valt inderdaad iets voor te zeggen. Wanneer een minister of een staatssecretaris zijn beleid toelicht, hoeft daar niet elke keer een reactie van de oppositiepartijen aan toegevoegd te worden. Maar zijn uitleg dat een partij die bij de verkiezingen 15 procent haalt, maar in het parlement niets doet, niet zoveel aandacht in de televisiejournaals verdient, doet toch de wenkbrauwen fronsen. Iedereen weet immers dat dat de reden niet is waarom Vlaams Belang amper aan bod komt op radio en televisie, en het is beneden de waardigheid van een professor om zulke nonsens te verkopen.
Wel wijst hij op een opvallend verschil tussen Groen en Vooruit. Beide partijen zaten tot voor kort federaal in de regering, maar regionaal in de oppositie. Groen kreeg dit jaar echter minder spreektijd dan wat je zou kunnen verwachten op basis van de verkiezingsuitslag, maar Vooruit meer. Walgrave wijt het verschil aan de perikelen rond Conner Rousseau, waardoor Vooruit vaker op tv kwam. Het is volgens hem ook één van de redenen waarom Vlaams Belang dit jaar iets vaker op tv kwam.
Daar horen toch minstens drie kanttekeningen bij. Ten eerste klopt het dat Groen dit jaar ondervertegenwoordigd is qua spreektijd. Maar hoewel de partij in het stemhokje slechts half zo groot is als Vlaams Belang, kreeg ze toch nog steeds een pak meer spreektijd dan die laatste partij. Ten tweede is het merkwaardig dat wanneer Vlaams Belang dan toch eens uitgenodigd wordt voor een televisiedebat, de voornaamste reden de racistische uitspraken van een voorzitter van een andere partij zijn. En ten derde, dat Groen dit jaar lichtjes ondervertegenwoordigd was in de duidingsprogramma’s, is niet noodzakelijk een benadeling van die partij. Niet alleen bij Vooruit, maar ook bij Groen heeft het dit jaar stevig gerommeld, en dat bepaalde groene excellenties niet te vaak op televisie aan de tand gevoeld worden over hun (wan)beleid (“op mijn initiatief”!), lijkt eerder een bevoordeling voor die partij.
Bredere ondervertegenwoordiging
Daar komt nog bij dat spreektijd in de politieke discussieprogramma’s niet het hele verhaal vertellen. Er is immers ook nog de manier waarop politici behandeld worden, en ook hier hoeft er voor de lezer geen tekening bij in welke richting de bevoordelingen en de benadelingen gaan. Daarnaast zijn er natuurlijk ook nog alle andere televisieprogramma’s waarin sommige politici en politieke partijen wel aan bod komen, en andere niet. Of waarin de standpunten van sommige partijen als vanzelfsprekendheden gebracht worden, terwijl die van andere zonder enige kans op tegenspraak verworpen of belachelijk gemaakt worden. En ook hier weet de lezer, alweer, hoe de vork in de steel zit.