Slordig ‘Rapport Rechtsstaat 2024’ lijkt vooral geurspoor van federale mensenrechteninstituten

Justitie (Shutterstock)

Internationale politiek

Slordig ‘Rapport Rechtsstaat 2024’ lijkt vooral geurspoor van federale mensenrechteninstituten

Lode Goukens

Europese politici en media hebben altijd de mond vol over de ‘rechtsstaat’. Bij voorkeur elders; liefst waar politici verkozen zijn die niet passen binnen het denkkader of de overtuiging van de betrokkene. Er verscheen een rapport van 50 bladzijden over de stand van de rechtsstaat in België in 2024, waar geen enkel medium aandacht aan besteedde.

Men zou kunnen opperen dat dit gebrek aan aandacht komt omdat het om een ander, minder bekend rapport over de rechtsstaat gaat dan dat van de Europese Commissie. Maar dat zou erg cynisch zijn, want dan gaat het over het gebruik van het rapport, niet over de inhoud. Alsof de stand van de rechtsstaat enkel belangrijk genoeg zou zijn als de federale regering bestraft kan worden door de Europese Commissie?

Gedrocht

Een andere, meer plausibele uitleg is dat dit verslag een gedrocht is. Quasi onleesbaar, bij elkaar gesprokkeld en weinig nieuwswaarde bevattend. Het rapport staat vol lappen tekst met hyperlinks naar eigen persberichten uit 2023 en 2024. Bijna gênant en dat terwijl de uiteenzettingen in de Kamercommissie al evenmin veel beklijvends opleverden.

Het ging nochtans over belangrijke zaken zoals de overbevolking in de gevangenissen, de zogenaamde onderfinanciering van justitie, de twijfelachtige openbaarheid van bestuursdocumenten, de gerechtelijke achterstand, de aanpak van SLAPP (rechtszaken die aangespannen wordt met oogmerk om een kritische partij te intimideren en tot zwijgen te brengen, n.v.d.r.) en zelfs de opvang van asielzoekers. Stuk voor stuk concrete politieke problemen.

De desinteresse kent een andere oorzaak en die is geheel te wijten aan de context en de motieven achter dit rapport. Bij dergelijke rapporten over de rechtsstaat speelt de context altijd de belangrijkste rol. En die context is zeer specifiek, want die gaat over bepaalde ideologische agenda’s en bepaalde persoonlijke ambities.

Rule of law

Bij gebrek aan een concreet doel gaat het meestal om een nogal steriele discussie. Het gaat tenslotte om het politiek gebruik van een academische term zoals ‘rechtsstaat’. Een term in opgang. Sinds 2013 verdubbelde het aantal boeken met de term ‘rechtsstaat’ erin volgens Google. Hetzelfde fenomeen is nog veel sterker te merken bij ‘rule of law’. Niet rechtsfilosofen bepalen de inhoud, maar ambtenaren die een lijstje met onderwerpen hanteren om te bepalen of er meer of minder ‘rechtsstaat’ zou ontstaan. De Europese Commissie eigende zich de regie toe over die spelregels.

Die rol van de EU als scheidsrechter is essentieel. De Belgische voorzitter van het Hof van Justitie van de EU (HvJ-EU) in Luxemburg, Koen Lenaerts, propageert al decennialang dat de rechtsstaat het basisprincipe is van het Europees recht. Lenaerts, die ook prof is in Leuven, beweert dat al in 1986 ten tijde van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) in de beruchte zaak ‘Les Verts’ het vonnis tot de conclusie kwam dat de EU gebaseerd is op de ‘rule of law’ en het verdrag als een grondwet gezien moet worden. Elke regelgeving van een lidstaat dient conform te zijn met het ‘grondwettelijke’ Europees verdrag. Ondertussen probeert Lenaerts trouwens al jaren het Handvest Van De Grondrechten Van De Europese Unie in te zetten om van het Hof van Justitie van de EU een soort Europees Hooggerechtshof te maken bevoegd over alles, ook zaken die verdragsrechtelijk geen bevoegdheid van de EU blijken.

Binnen die Europese context moet zo’n verslag over de rechtsstaat bekeken worden. Dat is overigens niet zo moeilijk. Een van de vaste kritieken is dat bepaalde ministers of regeringen Europese vonnissen naast zich neerleggen. Zo ook dit keer. Het gaat dan over vonnissen van het Europees Hof van de Rechten van de Mens (EHRM) dat niks te maken heeft met de Europese Unie. Processen waar federale instellingen zoals Unia, Myria enzovoort met belastinggeld mee procederen tegen de Belgische Staat in zaken van gevangenen, asielzoekers enzovoort.

Justitie-uitgaven

Afgelopen week stelde Martien Schotsmans, directeur van het Federaal Instituut voor de bescherming en bevordering van de Rechten van de Mens (FIRM), dus haar jaarverslag voor 2024 over de rechtsstaat in België voor in de Kamer van volksvertegenwoordigers. Meteen vergeleek ze het percentage van het bruto binnenlands product (bbp) dat België uitgeeft aan justitie met andere EU-landen en de conclusie was dat België meer moet uitgeven aan justitie. Geen efficiëntie, geen vergelijkingen met rechtsgang in andere EU-landen. Gewoon de uitgaven optrekken van 0,14 naar 0,18 procent van het bbp.

En dat was niet de enige rare kronkel in de presentatie. Eén vraag dringt zich op. Waarom een apart verslag schrijven, als de Europese Commissie al zo’n verslag schrijft? Die uitleg staat niet in het verslag. Maar de verklaring is wel gekend. Het is immers de bedoeling van de organisaties achter het verslag om één ‘onafhankelijk Nationaal Mensenrechteninstituut’ of NMRI op te zetten. Alleen dat kan niet zolang de federale overheid en deelstaten daarover geen grondwettelijke afspraken maken.

Dus profileren de verschillende mensenrechteninstellingen zich als NMRI’s in een gezamenlijk verslag. Daarvoor vielen ze terug op een Europees vehikel. Het Federaal Instituut voor de bescherming en bevordering van de Rechten van de Mens (FIRM), Unia, Myria (het federaal centrum voor migratie) en het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting zijn immers alle vier lid van een Europese koepelorganisatie. Daarnaast schreef ook de Centrale toezichtsraad voor het gevangeniswezen (CTRG) mee en gebruikten ze input van drie ‘onafhankelijke publieke mensenrechteninstellingen’: de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA), het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM) en het Vlaams Mensenrechteninstituut (VMRI).

Slordig

Vooral die laatste is een beetje een vreemde eend in de bijt. Het VMRI bestaat pas sinds 2023 als een regionale onafhankelijke toezichthoudende instelling voor mensenrechten en discriminatie voor de bevoegdheden van het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap. Ontstaan uit onvrede met Unia bij de N-VA.

Het Rapport Rechtsstaat 2024 draagt daarom het logo van een Europese koepelorganisatie: ENNHRI. Dat is het Europees netwerk van mensenrechteninstituten met secretariaat in Sint-Gillis. Het gaat hier niet om ngo’s maar overheidsinstellingen. Opmerkelijk daarbij is dat België niet één lid heeft bij die club, maar vier: Unia (sinds 2014), FIRM (sinds 2021), Myria (sinds 2014) en Steunpunt tot bestrijding van armoede (sinds 2015). Dat klinkt indrukwekkender dan het is. Op het FIRM na zetelen ze allemaal op hetzelfde adres het Victor Hortaplein 40 in Sint-Gillis. Een gebouw waar federale overheidsdiensten huizen in het complex van het Brusselse Zuidstation. De facto is het dus eigenlijk één pot nat.

Op de website van ENNHRI staat trots dat ze werken met Europees geld van de Europese Unie. Wie dat wil nakijken moet wel zoeken op zowel de Engelse als de Franse naam. Tussen 2014 en 2023 (laatst bekende cijfers) stopte de EU 20 miljoen euro toe.

Stond er nieuws in het verslag? Weinig tot geen. Het is een chaotische opsomming van voorbije activiteiten en gegeven adviezen. Zo nam FIRM bijvoorbeeld deel aan de het rechtsstaatrapport van ENNHRI voor het Belgische hoofdstuk, maar over hun rol bij het Belgische hoofdstuk in het verslag van de Europese Commissie schrijven ze niks.

Een ander voorbeeld is dat FIRM wil dat haatspraak in de Grondwet komt. Bovendien willen ze eventuele processen weghalen bij Assisen en net als bij racisme en xenofobie dit voor strafrechtbanken brengen.

Dit slordige rapport is overigens bijna letterlijk gekopieerd van de Europese Commissie en het zal bijna zeker dienen als kladversie voor de volgende versie van de Commissie. Het rapport verwijst ook expliciet naar de vier aanbevelingen van de Europese Commissie in haar verslag over rechtstaat uit 2023.

Antwoorden zal men niet vinden in dit verslag. Een aantal vragen dringt zich op. Heeft ook maar één Kamerlid iets gehad aan dit rapport? Was het maken van dit rapport voor het beleid de moeite waard? Bewijst dit rapport het praktisch nut van FIRM en de andere federale mensenrechteninstituten of de koepelorganisatie ENNHRI? Neen, het bewijst enkel dat ze bestaan en dat was allicht de enige bedoeling van dit ‘rapport rechtsstaat 2024’. Het achterlaten van een geurspoor.

PAL Nieuwsbrief

schrijf je gratis in

Blijf op de hoogte met onze dagelijkse nieuwsbrief




1 gedachte over “Slordig ‘Rapport Rechtsstaat 2024’ lijkt vooral geurspoor van federale mensenrechteninstituten”

Plaats een reactie

Steun nu ook

het vrije woord

Vind je dit artikel interessant?

Neem een PAL-proefabonnement

(nu eerste maand gratis)

Probeer het nu
Delen