Het Italiaanse bouwbedrijf Irem zegt verrast te zijn door de beschuldigingen van mensenhandel op hun werf bij chemiebedrijf Borealis in de Antwerpse Haven, maar Irem General Contractor, een dochteronderneming van Irem, regelde wel de documenten en de uitbetaling van de slachtoffers. Dat blijkt uit communicaties die Gazet van Antwerpen kon inkijken.
De Roemeense dochteronderneming van Irem, met een vestiging in Wommelgem, regelde de verblijfsvergunningen en de uitbetaling van de arbeiders. Zij moesten van IGC een volmacht ondertekenen waardoor het bedrijf de volledige controle kreeg over hun verblijf in Europa, stelt GVA.
Verblijfsdocumenten vervallen
Of hierbij druk werd uitgeoefend en hiervan misbruik werd gemaakt, zal moeten blijken uit het onderzoek. Van verschillende slachtoffers waren de verblijfsdocumenten vervallen, wat hen nog kwetsbaarder maakte.
Irem wijst intussen naar onderaannemer R.B. als de schuldige, maar die gebruikt in briefwisseling hetzelfde adres als Irem in Oevel, bij Westerlo, schrijft de krant nog. Hoewel Irem stelt dat het geen juridische band heeft met R.B., doet de vermelding van hetzelfde adres op zijn minst vragen rijzen over de werkelijke band tussen beide bedrijven, klinkt het.
Dat woke gedoe is het begin van een woelige woelige periode. Eens de bevolking het universitaire woke-geëmmer begint te ondervinden in het dagelijkse leven, loopt het mis.