De Wilhelm Gustloff. Foto: Bundesarchiv

Geschiedenis

GESCHIEDENIS. 80 jaar geleden vond de grootste scheepsramp ooit plaats

Jan Huijbrechts

Op 30 januari was het 80 jaar geleden dat op de Oostzee de grootste scheepsramp uit de geschiedenis plaatsvond. Het door de Duitse Kriegsmarine bij het begin van de oorlog geconfisqueerde passagierschip Wilhelm Gustloff, met bijna 10.000 passagiers aan boord, werd getroffen door drie Russische torpedo’s en zonk vrijwel meteen.

De Wilhelm Gustloff was een luxueus passagierschip dat in 1937 in aanwezigheid van Adolf Hitler te water was gelaten. Het was eigendom van ‘Kraft durch Freude’, een nationaalsocialistische staatsinstelling die goede arbeidsprestaties beloonde met cruises en vakanties aan boord van dit schip. In 1939, na het beëindigen van de Spaanse Burgeroorlog, werd het schip gebruikt om de Duitse troepen die aan de zijde van Franco in dat conflict hadden meegevochten, terug naar de Heimat te voeren. Wanneer kort nadien de Tweede Wereldoorlog losbrak, werd de Wilhelm Gustloff door de Kriegsmarine gebruikt als hospitaalschip.

Het drama van de Wilhelm Gustloff begon in feite op 13 januari 1945. Die dag startte het Rode Leger zijn eerste grote offensief op Duitse bodem. Het 2e Wit-Russische Front, het 3e Wit-Russische Front en het 1e Baltische Front vielen frontaal de Duitse Heeresgruppe Mitte aan in Oost-Pruisen met de bedoeling om de Duitse troepen in de regio te omsingelen en te vernietigen.

In oktober 1944 had het Rode Leger al een eerste keer geprobeerd Oost-Pruisen in te nemen, maar dat offensief strandde na felle gevechten bij Goldap. Het Duitse opperbevel besefte dat de Sovjettroepen binnen korte tijd Oost-Pruisen opnieuw zouden aanvallen en maakte van de luwte in de strijd gebruik om de regio verder uit te bouwen tot een bolwerk met diepe anti-tankgrachten, enorme mijnenvelden en honderden nieuwe bunkers. Extra troepen, waaronder het Parachutisten-Pantserkorps Hermann Göring en het Pantserkorps Großdeutschland, werden naar Oost-Pruisen gestuurd om de Wehrmacht te versterken.

Toen de aanval op 13 januari in volle kracht losbarstte, bleken de Duitse strijdkrachten numeriek niet opgewassen tegen het Rode Leger. Dat belette echter niet dat de Duitsers fanatiek van zich afbeten en dat er om elke vierkante meter keihard werd gevochten.

“Elke dag waarop de Duitsers stand konden houden, kregen duizenden vluchtelingen de kans om naar het Westen te ontkomen”

Veilige haven

De felle afweergevechten zorgden ervoor dat de burgerbevolking massaal en in paniek op de vlucht sloeg. En die paniek was niet onterecht. Opgehitst door de virulent anti-Duitse pamfletten van de schrijver Ilja Ehrenberg en hun politieke commissarissen begingen de soldaten van het Rode Leger op grote schaal oorlogsmisdaden tegen krijgsgevangenen en de burgerbevolking. Er werd massaal geplunderd, gemoord en verkracht. Bij temperaturen van ver onder het vriespunt trokken grote mensenstromen gedreven door wanhoop westwaarts, vaak te voet. Bijna een half miljoen Duitsers – in veel gevallen bejaarden, vrouwen en kinderen – bezweken onderweg aan de ontberingen. Precies deze gigantische massa vluchtelingen was één van de belangrijkste redenen waarom de Duitsers zo fanatiek weerstand boden, want ze beseften dat elke dag waarop ze stand konden houden, duizenden vluchtelingen de kans kregen om naar het Westen te ontkomen.

Veel van deze vluchtelingen hoopten in de haven van Gotenhafen (vandaag het Poolse Gdynia) een schip te vinden dat hen in veiligheid kon brengen. Een van de schepen die daar lagen afgemeerd, was de Wilhelm Gustloff die oorspronkelijk de opdracht had om gewonde militairen te evacueren. Duizenden vluchtelingen, samen met een contingent vrouwelijke hulpkrachten van de Kriegsmarine, probeerden in de laatste week van januari een plaatsje aan boord te bemachtigen. Dat was zeker geen sinecure, want het schip was berekend op maximaal twee- à drieduizend passagiers… Alle hutten, de gangen, de ruimen, de eetzaal tot zelfs het leeggepompte zwembad zaten volgestouwd met vluchtelingen.

Wanneer de Sovjettroepen steeds verder oprukten naar Gotenhafen, besliste kapitein Friedrich Petersen om op 30 januari kort na de middag, zonder op het beloofde escorte van torpedobootjagers te wachten, af te varen en koers te zetten naar het Westen. In de laatste minuten voor het vertrek probeerden velen vertwijfeld nog aan boord te komen. Maar ze werden zonder genade door de dekofficieren en matrozen weggeduwd. Terwijl de trossen werden losgegooid en de bemanning de loopplanken binnenhaalde, zagen ooggetuigen hoe verschillende kinderen tussen de wal en het schip vielen en in het ijskoude water verdwenen. Door wanhoop gedreven moeders wierpen hun baby’s en kinderen in de armen van onbekenden aan boord van het schip. Terwijl de sneeuw bij bakken uit de hemel viel, maakte de Wilhelm Gustloff zich los van de kade met op de achtergrond de door de verwoestende bombardementen en beschietingen getekende stad.

“Wie in het ijskoude water terechtkwam, had nauwelijks een overlevingskans”

Sovjetduikboten

Kapitein Petersen had twee opties die in feite even gevaarlijk waren. Hij kon langs de kust varen, met het gevaar dat daar nog veel mijnen lagen, of door een diepe vaargeul, waar weliswaar dagelijks mijnen werden geruimd, maar waar de kans reëel was om op vijandelijke onderzeeërs te botsen. Na een flinke discussie met zijn officieren die voor de kustroute opteerden, besloot Petersen voor de diepwaterroute te gaan. Met gedoofde lichten en verduisterde ramen trotseerde het schip de metershoge golven van de storm, die intussen de Bocht van Danzig teisterde. Omstreeks 18.00 uur ontving het schip het bericht dat het escorte van oorlogsbodems recht op de Wilhelm Gustloff afstevende. Petersen wilde een botsing vermijden en liet de navigatielichten van het schip aansteken. Maar dat leidde op de brug van de Wilhelm Gustloff opnieuw tot een felle discussie omdat de andere officieren meenden dat ze hierdoor een schietschijf zouden worden voor de Sovjetduikboten. En precies dat gebeurde.

De Russische onderzeeër S13 onder bevel van kapitein Aleksandr Marinesko merkte omstreeks 19.00 uur de Wilhelm Gustloff in de verte op en zette meteen de achtervolging in. Om 21.16 uur, toen de S13 de Wilhelm Gustloff tot op 700 meter was genaderd, waagde Marinesko zijn kans en vuurde hij drie torpedo’s af die het schip 3 meter onder de vloedlijn troffen aan bakboord: de eerste ging dwars door de boeg, de tweede sloeg in bij het zwembad en de derde verwoestte de machinekamer. Het schip maakte snel slagzij en in paniek vertrappelden mensen elkaar om aan dek te geraken. Veel van de bemanningsleden die bij een evacuatie moesten helpen waren omgekomen door de explosies of zaten vast in het schip door de gesloten tussenschotten. Tot overmaat van ramp waren er bovendien veel te weinig reddingsboten voor de massa passagiers.

Wie in het ijskoude water terechtkwam, had nauwelijks een overlevingskans. Om 22.18 uur was het over en uit. De Wilhelm Gustloff zonk, terwijl er nog duizenden aan boord waren. De meest betrouwbare schattingen spreken over 1.230 geredde passagiers en 9.300 vermisten… De Wilhelm Gustloff was overigens niet het enige Duitse passagierschip dat in die dagen door de Sovjets werd getorpedeerd. Ook de Steuben met ongeveer 4.500 slachtoffers en de Goya met ongeveer 6.500 slachtoffers deelden dat tragische lot.

PAL Nieuwsbrief

schrijf je gratis in

Blijf op de hoogte met onze dagelijkse nieuwsbrief

Plaats een reactie

Delen