De Vlaamse Regering wil tegen 2030 22 procent personen van buitenlandse herkomst in dienst hebben, maar op het kabinet van bevoegd minister Hilde Crevits werkt slechts één medewerker met migratieachtergrond. De kloof tussen ambitie en praktijk blijkt pijnlijk groot.
De Vlaamse overheid moet een afspiegeling vormen van de samenleving. Dat staat zwart op wit in de regelgeving en wordt herhaald in het nieuwe diversiteitsplan voor 2026-2030. Minister Hilde Crevits, verantwoordelijk voor onder meer integratie, inburgering en samenleven, stelde ambitieuze streefcijfers voor: 22 procent personen van buitenlandse herkomst en 8 procent personen met een handicap of chronische ziekte.
Maar wie een blik werpt op de samenstelling van haar eigen kabinet, ziet een schrijnend contrast. Van de 41 medewerkers heeft slechts één persoon – raadgever Mohamed Lahlali, bevoegd voor erediensten – een buitenlandse achtergrond. Dat komt neer op amper 2,4 procent, tien keer minder dan het vooropgestelde streefcijfer. Een medewerker met als achternaam De Turck tellen we niet mee.
Commissie Diversiteit kritisch
Minister Crevits legde haar streefcijfers voor aan de Commissie Diversiteit, maar die vindt dat het allemaal niet ver genoeg gaat. De commissie hamert in haar advies op de “voorbeeldrol van de Vlaamse overheid” en benadrukt dat diversiteit, inclusie en non-discriminatie “fundamentele waarden zijn die elke entiteit van de Vlaamse overheid moet integreren en uitdragen”.
Meer diversiteit in het personeelsbestand kan volgens de commissie ook een belangrijke bijdrage leveren aan de dienstverlening, doordat burgers zich er beter in herkennen. Maar hoe geloofwaardig is die boodschap als het kabinet van de minister die het beleid moet uitrollen zelf nauwelijks divers is?
De commissie wijst erop dat er grote verschillen zijn tussen de verschillende beleidsdomeinen. Personen van buitenlandse herkomst vertegenwoordigen ruim 20 procent bij Mobiliteit en Openbare Werken, maar nauwelijks 5 procent bij Financiën en Begroting. Het kabinet van minister Crevits scoort nog beduidend slechter.
De Commissie Diversiteit waarschuwt dat de voorgestelde streefcijfers onvoldoende zijn om echte evenredige arbeidsdeelname te bereiken. Het aandeel personen met een migratieachtergrond in de beroepsbevolking bedraagt in 2030 naar schatting 27,2 procent, terwijl de Vlaamse overheid slechts 22 procent nastreeft. Bovendien pleit de commissie ervoor om de focus te leggen op personen met een niet-EU-herkomst, de meest kwetsbare groep op de arbeidsmarkt.
De commissie vraagt ook om “ambitieuze en realistische streefcijfers voor kansengroepen in hogere functieniveaus”, maar juist daar blijft het pijnlijk stil. Structurele drempels zoals de complexe procedure voor het bewijs van taalkennis Nederlands moeten dringend worden aangepakt, klinkt het. Tot die structurele veranderingen er komen, blijft de kloof tussen woord en daad schrijnend groot – zeker op het kabinet van de minister die diversiteit zou moeten uitdragen.







