In Elsene is het monument ter herdenking van de slachtoffers van de Armeense genocide in 1915 gevandaliseerd. Dat meldt het Comité van de Armeniërs van België (CAB) op zijn website. De vertegenwoordiger van de Armeense organisatie in Antwerpen, Shahnur Minasyan, reageert ontgoocheld: “Dit maakt deel uit van de globale en cynische politiek die gevoerd wordt door de Turkse autoriteiten.”
Het monument op het Henri Michauxplein werd daags na de herdenkingen van de volkerenmoord op Armeniërs in het Ottomaanse Rijk, die op 24 april plaatsvonden, beklad met drie halve manen – het symbool van de Grijze Wolven – en de tekst “Fuck Paylan”. “Garo Paylan is een Armeense volksvertegenwoordiger in het Turkse parlement en is regelmatig het doelwit van nationalisten in dit land”, zegt het CAB.
Anti-Armeense politiek
Volgens Shahnur Minasyan, vertegenwoordiger van de Armeense organisatie in Antwerpen en bestuurslid bij N-VA Deurne, maakt het vandalisme “deel uit van de globale en cynische politiek die gevoerd wordt door de Turkse autoriteiten”.
“Zoals een Duitse minister die aan de Joden een hakenkruis toont”
Minasyan verwijst daarbij naar een incident van afgelopen zaterdag. Bij de opening van de Turkse ambassade in Montevideo, de hoofdstad van Uruguay, provoceerde Turks minister van Buitenlandse Zaken Mevlut Cavusoglu de Armeense betogers door het symbool van de Grijze Wolven te tonen. “Het is de eerste keer dat op zo’n niveau het symbool van de Grijze Wolven wordt getoond”, hekelt Minasyan. “Dat is zoals een Duitse minister die aan de Joden een hakenkruis toont. Hoe zou de wereld dan reageren?”
(Lees verder onder de tweet.)
Volgens Minasyan wordt de anti-Armeense politiek steeds cynischer. “Als we het brede plaatje bekijken, zien we meer en meer openlijke provocaties”, waarschuwt hij. “Het wordt steeds gevaarlijker. Een monument in het centrum van Europa dat gevandaliseerd wordt en een minister van Buitenlandse Zaken die het symbool van de Grijze Wolven aan betogers toont: dat hebben we nog nooit meegemaakt.”
“Het is aan de politie om de zaak te onderzoeken”, besluit Minasyan. “Wij maken zoveel mogelijk geluid en hopen dat de Belgische media reageren. Sommige politici, onder wie de burgemeester van Brussel, hebben dat al gedaan.”
