Op 12 oktober vond er in het Europees Parlement in Brussel een debat plaats over de situatie van religieuze minderheidsgroepen in Turkije. Het debat werd georganiseerd door de Europese Conservatieven en Reformisten (ECR Group) in het Europees Parlement en door ADF Internationaal, een samenwerking van advocaten wereldwijd mensen bijstaan die worden vervolgd vanwege hun religieuze of ethno-religieuze overtuiging. De focus van het debat lag met name op de verschillende christelijke minderheidsgroepen in het land.
Bert-Jan Ruissen, lid van het Europees Parlement voor de Nederlandse Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP), pleitte tijdens het debat voor verhoogde druk op Turkije vanuit de Europese Unie met betrekking tot de mensenrechtenschendingen in het land, waaronder het schenden van de vrijheid van religie. Ruissen benadrukte dat er een dringende noodzaak is voor verandering in Turkije, dat op papier een seculiere rechtstaat is, maar dat in de praktijk helaas het tegenovergestelde maar al te vaak realiteit is. Ruissen stelde bijvoorbeeld voor om meer voorwaarden te stellen aan Turkije aan de financiële steun die het land vanuit de Europese Unie krijgt.
Discriminatie
Dr. Georgia du Plessis van ADF International die benadrukte dat slechts 0.5 procent van de bevolking in Turkije behoort tot een religieuze minderheid en dat deze groep daarom nauwelijks een bedreiging vormt voor de veiligheid Turkse natie of haar regering. Toch worden bezittingen van religieuze minderheden zoals de Syrisch-Orthodoxen in het land, geconfisqueerd, wordt het Grieks-Orthodoxe gelovigen moeilijk gemaakt zelf clerici te benoemen en worden bijvoorbeeld protestants christelijke missionarissen het land uitgezet. Du Plessis zegt dat ADF International alle getroffen groepen helpt met juridische bijstand, tot aan het Europese Hof indien nodig. Zij verwijst ook nog naar een onlangs verschenen rapport (2021) waarin de nood voor hervorming van de situatie van religieuze minderheden in Turkije werd benadrukt. Du Plessis noemt nog als laatste het feit dat de Europese Unie nog altijd geen speciaal gezant religieuze vrijheid heeft, deze positie is reeds drie jaar vacant. Wanneer de EU eindelijk tot een benoeming overgaat, zou volgens haar Turkije als eerste bovenaan de lijst moeten komen te staan van landen waar religieuze vrijheid in het geding is.
Dr. Hayk Martirosyan van het Lepsiushuis in Potsdam, Duitsland vertelde over de toenemende haatspraak jegens Armeense christenen in Turkije. Martirosyan beschrijft hoe in bijvoorbeeld schoolboeken de islam overwegend positief wordt neergezet, terwijl andere religies negatief worden geportretteerd. Godsdienstonderwijs is bovendien niet mogelijk voor alle religieuze groepen in Turkije, stelt Martirosyan. De laatste jaren werden in Turkije diverse kerken, kloosters en begraafplaatsen vernield. Niet alleen de Hagia Sofia in Istanbul, maar ook andere kerken werden de laatste jaren tot moskeeën omgebouwd. Voor de Armeens-christelijke gemeenschap in Turkije geldt volgens Martirosyan nog dat er de afgelopen tien jaar slechts twee kerken werden gerestaureerd. Deze twee restauraties worden echter misbruikt als voorbeeld van tolerantie van de Turkse overheid jegens andere religies.
(Lees verder onder het artikel.)
Intimidatie
Martirosyan spreekt nog van een aantal gewelddadige incidenten jegens Armeens-christelijke vrouwen in Turkije. Een oudere vrouw zou bijvoorbeeld zijn gedood en, volgens haar zoon, zou er met bloed een kruis op haar borst zijn getekend. Intolerantie, intimidatie en zeer negatieve stereotypering van religieuze minderheden in de Turkse media nemen volgens Martirosyan toe.
Dr. Konstantin Kenanidis, directeur van het Instituut voor Orthodoxe Theologie in Brussel en lid van het bestuur van het Grieks Orthodoxe aartsbisdom sprak over de situatie van de Grieks Orthodoxe gemeenschap in Turkije. Kenanidis stelt in zijn bijdrage dat de religieuze vrijheid in Turkije een gevoelig, maar zeer belangrijk thema is, zeker omdat het land nog altijd lid wenst te worden van de Europese Unie en financiële steun krijgt van de EU. Religieuze vervolging van christenen in Turkije en doorheen de wereld is niet louter een kwestie uit het verleden, stelt Kenanidis, maar vindt ook vandaag de dag plaats. Net als Ruissen, benadrukt ook Kenanidis dat er een groot verschil is tussen de Turkse theorie en de dagelijkse realiteit voor religieuze minderheden in het land.
Kenanidis vertelt bijvoorbeeld dat alleen Turkije, in tegenstelling tot de rest van de internationale gemeenschap, de patriarch van Constantinopel niet als zodanig erkent. Wat betreft de Turkse overheid, zo stelt Kenanidis, is de patriarch slechts een lid van een kleine, religieuze minderheidsgroep. De modus operandi van de huidige Turkse regering is het uitnodigen en bezoeken van hooggeplaatste clerici binnen de kerk, maar tegelijkertijd worden zij als tweederangs burgers behandeld.
De Grieks-Orthodoxe kerk in Turkije kan bijvoorbeeld zelf geen nieuwe clerici in het land opleiden. Als voorbeeld noemt hij het feit dat het Grieks-Orthodoxe seminarie in Halki reeds decennia lang is gesloten. De eeuwenoude christelijke traditie en geschiedenis van het land wordt volgens Kenanidis niet geaccepteerd noch gerespecteerd. Hij noemt als voorbeeld het vernietigen van fresco’s en mozaïeken en het converteren van kerken in moskeeën, wat volgens Kenanidis voorbeelden zijn van cultureel vandalisme.
Soennieten
Als laatste krijgt de heer Mark Smith het woord. Smith is een protestants-christelijk missionaris die jarenlang met zijn gezin in Turkije heeft gewoond en gewerkt. Het zijn juist deze missionarissen die sinds een aantal jaren door Turkije het land uit worden gezet. Hoewel het wettelijk gezien nog altijd is toegestaan in Turkije om van religie te veranderen en het land op papier een seculiere staat is, zijn er de afgelopen jaren -sinds 2016- maar liefst 200 protestants-christenen het land uitgezet. Het protestantisme kent geen lange geschiedenis in Turkije zoals bijvoorbeeld de Armeense- en Orthodoxe kerken dat wel kennen.
Smith benadrukt wat reeds eerder werd gezegd, namelijk dat Turkije overwegend soennitisch islamitisch is en dat religieuze minderheden vaak worden gezien als een bedreiging voor het land. Hij refereert aan de zogenaamde Malatya moorden die in 2007 plaatsvonden en waarbij drie protestants-christelijke missionarissen werden vermoord door islamisten. Smith wordt in zijn zaak tegen zijn uitzetting uit Turkije bij het Europese Hof bijgestaan door ADF Internationaal. Hij verloor eerder reeds al zijn rechtszaken in Turkije zelf. Smith merkt nog op dat wanneer het Westen niet protesteert tegen de toenemende dreiging en intimidatie van religieuze minderheden in Turkije, het land dit als een teken zal zien dat zij hiermee door kunnen gaan. Het Westen, zo stelt Smith, moet zich afvragen hoe belangrijk het religieuze vrijheid daadwerkelijk vindt.
Men zou islamieten hier moeten behandelen, zoals zij christenen behandelen in hun thuislanden. Maar nee, die eisen hier steeds maar meer rechten en krijgen die.
Ondertussen verstevigen de tentakels van Diyanet hun grip op de schimmige moskeeën in Vlaanderen waar koranonderwijs in het Turks wordt gegeven. Imam Somers wenst hen een fijne Ramadan en de koning schuift aan bij de Iftar.Een Zalig Paasfeest heb ik hen nog nooit weten zeggen!?
Europa weigerde in zijn statuten te verwijzen naar onze christelijke fundamenten, wat wil je dan? Als je uw fundamentele inspiratie niet verdedigt, moet je niet schrikken dat een ander er de vloer mee aanveegt.
In de praktijk krijgt het begrip godsdienstvrijheid een andere invulling in Europa dan in Turkije. In Europa kunnen de Turken rustig verder hun politieke ambities onder de dekmantel van hun geloof nastreven(d.w.z. aan het geld van de Europese belastingbetaler plukken), in Turkije is godsdienstvrijheid niet meer dan een artikel op een vodje papier(lees de grondwet).
ErdoWan doet toch zijn goesting.