Op 5 maart waren er parlementsverkiezingen in de meest noordoostelijke Baltische staat en tevens EU-lidstaat, Estland. Een land dat de bijzondere aandacht zou verdienen van Europese politici, want dit taaie volkje (verwant met de Finnen aan de overkant van de Oostzee) heeft al enkele malen een al dan niet communistische, Russische invasie moeten ervaren.
In 2019 wonnen de conservatieve liberalen van Reform de verkiezingen nog met 29 procent van de stemmen. Ze vormde een regering met Centre, een populistische partij die ook gekend staat voor zijn sympathie met de Russisch-sprekende minderheid in Estland en die 23,1 procent haalde. Na de Russische invasie van Oekraïne werd de coalitie door Reform opgezegd. De liberalen vormden hierop met de sociaaldemocraten (in 2019 goed voor 9,8 procent, en in 2015 nog 15 procent groot) en de conservatieve christendemocraten van Isamaa (11,4 procent) een nieuwe regering. De rechtsnationalisten van EKRE (goed voor 17,7 procent) bleven in de oppositie.
De voorspellingen en de resultaten
In de recentste peilingen voor de verkiezingen leken de liberalen van Reform een kleine winst te zullen optekenen (ongeveer 30 procent), en wordt vooral uitgekeken naar de resultaten van de pro-Russische Centre: volgens de peiling strandt die laatste partij op 16 procent, een afstraffing dus. De rechtse nationalisten zouden de op een na grootste partij in Estland worden en op 19 procent van de stemmen kunnen rekenen. Martin Helme, partijvoorzitter van EKRE, liet op verkiezingsdag optekenen dat “hij hoopt in een positie te belanden dat hij samen met Kaja Kallas kan regeren.
Afstraffing van pro-Russische partij
Er werd dus met veel aandacht naar deze verkiezingen gekeken. En de resultaten hielden wel enkele verrassingen in. Eerst en vooral bleek de afstraffing van Centre, de partij met pro-Russische sympathie, nog groter dan gedacht. Ze hield slechts 14,3 procent van de stemmen over (- 9 procent). Opvallend was tevens de steun voor de centrumrechtse regeringspartij Reform: ze werd door 32 procent van de Esten verkozen, waarschijnlijk omwille van haar onvoorwaardelijke steun voor Oekraïne.
De rechts-nationalisten van EKRE, die weliswaar de tweede partij van het land worden, moesten een kleine nederlaag slikken en leveren twee parlementszetels in. Vooral de sociaal-liberalen van E200 konden stemmen van Centre afsnoepen en eindigen op 13,7 procent (+ 9 procent). De sociaaldemocraten blijven onder de 10 procent-grens en de ecologisten moesten zich tevredenstellen met 1 procent (- 0,8 procent). Het blijft nu afwachten met wie uittredend Eerste Minister, Kaja Kallas, winnares van deze verkiezingen, een regering zal vormen.
Lees ook:
