De aanstelling van de eerste Vlaamse klimaatarts, die afgelopen zomer tot veel hilariteit en verontwaardiging leidde, blijkt niets meer dan een mislukte marketingstunt van de Vlaamse overheid. Dit werd per toeval onthuld door een onvoorzichtig antwoord van Vlaams minister van Welzijn, Armoedebestrijding, Cultuur en Gelijke Kansen, Caroline Gennez (Vooruit).
Een opmerkelijke vacature
In augustus 2024 kondigde de Vlaamse overheid aan voor het eerst een klimaatarts aan te werven. De vacature werd breed uitgemeten door het Departement Zorg, dat er tijdens de komkommertijd vrolijk mee uitpakte. De reacties op sociale media lieten zich raden: naast enkele positieve geluiden overheersten vooral ongeloof en spot.
De verwarring nam toe toen het Departement Zorg geen duidelijke uitleg kon geven over de concrete taken van de klimaatarts. Wel was bekend dat het bruto jaarloon volgens salarisschaal NA121 minimaal 26.530 euro bedroeg (zonder anciënniteit). Ondanks de hardnekkige wachtlijsten en andere dringende problemen in de zorg, werd gezocht naar een “gedreven klimaatarts” ter versterking van de thematische equipe “Klimaat en Gezondheid”. Solliciteren kon tot 11 augustus.
Parlementaire vraag brengt de waarheid aan het licht
Dankzij Vlaams parlementslid Freija Van den Driessche (Vlaams Belang) werd duidelijk dat de klimaatarts daadwerkelijk werd aangeworven. Van den Driessche stelde hierover een schriftelijke vraag aan minister Gennez in februari en ontving recent een antwoord.
Om de oorsprong van deze functie te begrijpen, moeten we terug naar december 2023. Toen keurde de Vlaamse regering het ‘Klimaatgezondheidsplan’ goed, een plan met een eigen website. De drijvende kracht hierachter was Karine Moykens, secretaris-generaal van het Departement Zorg. Hoewel Moykens een cd&v-signatuur heeft en in 2019 nog overheidsmanager van het jaar was, was dit plan aanvankelijk geen cd&v-project.
De basis voor het klimaatgezondheidsplan werd gelegd in een studie uit 2021, besteld door de afdeling Klimaatverandering van de federale overheidsdienst Volksgezondheid. Dit initiatief was een nalatenschap van de toenmalige federale minister van Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal, Zakia Khattabi (Ecolo). Khattabi zelf bedacht het concept van de klimaatarts echter niet; dit idee ontstond na een internationale oproep tijdens de klimaattop in Glasgow in 2021.
De inhoud van het Klimaatgezondheidsplan
Volgens het Klimaatgezondheidsplan moet de Vlaamse bevolking voorbereid worden op toenemende “hittestress, allergieën, infectieziekten en sterftes”. Daarnaast waarschuwen de opstellers voor de dreiging van de Aziatische tijgermug, die tropische ziektes zoals zika, dengue, chikungunya en westnijlkoorts zou kunnen verspreiden.
Het plan richt zich niet alleen op klimaatgerelateerde gezondheidsrisico’s, maar ook op sociale ongelijkheden, eufemistisch aangeduid als “kwetsbaarheden”. Deze kunnen variëren op basis van leeftijd, psychische of medische problemen, socio-economische status en woonplaats. Stedelijke gebieden worden als bijzonder kwetsbaar beschouwd.
Een ander speerpunt van het plan is de klimaatvoetafdruk en CO2-uitstoot van de Vlaamse zorgsector. De gebruikte methodologie blijkt echter problematisch. Zo baseert men zich op verouderde en omstreden berekeningen van Mathis Wackernagel uit 2000, waarin CO2-uitstoot werd omgerekend naar fictieve bosoppervlaktes. Zelfs klimaatactivisten nemen deze methodes niet langer serieus. Daarnaast worden cijfers over de CO2-uitstoot ontleend aan activistische bronnen, zoals de internationale NGO Health Care Without Harm, die beweert dat de zorgsector wereldwijd verantwoordelijk is voor 4,4 procent van de totale CO2-uitstoot.
De focus op duurzame zorg binnen de Green Deal van de Europese Unie lijkt de belangrijkste motivatie achter dit plan. De Green Deal omvat vijf doelstellingen voor de zorgsector:
- Duurzaam maken van de gezondheids- en welzijnssector.
- Promotie van het ‘One Health’-principe.
- Opzetten van een lerend netwerk.
- Vergroten van kennis over duurzame zorg en welzijn.
- Ontwikkelen van een coherent en afgestemd beleid voor verduurzaming van de zorgsector.
Vooral het erg ideologisch geïnspireerde ‘One Health’-principe roept vragen op. Dit idee stelt dat de gezondheid van mens, dier en leefomgeving onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. In het Klimaatgezondheidsplan wordt beweerd dat “60 procent van de ziekteverwekkers bij mensen afkomstig is van dieren, met COVID-19, vogelgriep en varkensgriep als voorbeelden”. Dit blijkt echter onjuist. Onderzoek van het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) en de European Food Safety Authority (EFSA) uit december 2023 toont aan dat salmonella en campylobacter de belangrijkste zoönosen zijn, met slechts enkele honderdduizenden infecties per jaar in een EU-populatie van 450 miljoen.
De oorsprong van de genoemde “60 procent” ligt in een persbericht van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) over de oostelijke Middellandse Zee, waarin werd gesteld dat 60 procent van de daar nieuw ontdekte infectieziekten een zoönose bleek te zijn. Dit betrof slechts 30 ziekteverwekkers in totaal.
De functie van klimaatarts: nuttig of overbodig?
De parlementaire vragen van Van den Driessche brachten meer details aan het licht over de aanstelling van de klimaatarts. Minister Gennez bevestigde dat 35 kandidaten solliciteerden voor de functie. Over de kosten in 2025 bleef ze vaag, maar ze gaf aan dat de loonkosten de enige extra middelen waren.
Wat betreft de achtergrond van de klimaatarts, antwoordde Gennez dat de geselecteerde persoon een professionele bachelor in bedrijfsmanagement (afstudeerrichting KMO-management) bezit, evenals een master in de geneeskunde met extra onderscheidingen via een Honours Programme Education.
Volgens Gennez beschikt de klimaatarts over de juiste competenties om beleidsvoorbereidend en -uitvoerend werk te verrichten binnen het preventief gezondheidsbeleid milieugezondheidszorg. Er zou sprake zijn van “een zeer specifieke focus op gezondheidsimpact door klimaatverandering”. De klimaatarts werkt binnen een multidisciplinair team en heeft geen eigen werkterrein. Over gerealiseerde projecten verwees de minister naar de website van het Klimaatgezondheidsplan.
Van den Driessche stelde vervolgens de vraag of binnen het Departement Zorg al niet voldoende expertise aanwezig was, waardoor een extra arts overbodig zou zijn. Gennez antwoordde dat de functie “beleidsondersteunend en adviserend” is en slechts gedeeltelijk “informerend”. Verrassend genoeg gaf ze toe dat de klimaatarts feitelijk een vervanger is van een milieu-arts die naar een ander preventieprogramma overstapte.
Conclusie: een misleidende marketingstunt
De met veel bombarie aangekondigde “eerste Vlaamse klimaatarts” bleek niets meer dan een vervanger van een milieu-arts die een andere functie kreeg. Door de vacature een aantrekkelijke naam te geven, probeerde het Departement Zorg extra aandacht te genereren. Wat werd voorgesteld als een innovatieve aanstelling, was uiteindelijk slechts een slimme, maar misleidende marketingzet van de Vlaamse overheid.