We tellen af naar 11 juli en 21 juli, respectievelijk de Vlaamse en de Belgische feestdag, onze lezers welbekend. Ook dit jaar is de Vlaamse feestdag nog geen wettelijk betaalde feestdag.
Het dossier sleept al 29 jaar aan. Zolang wordt er al gepalaverd om van 11 juli een betaalde feestdag te maken. Eerst was er een njet van de Franstaligen die elke stap naar een eigen regionale feestdag blokkeerden. Nadien waren het de werkgevers die een extra feestdag niet zagen zitten. Een extra feestdag kan en mag er komen, indien een andere bestaande feestdag opgeofferd wordt. Meer bepaald denkt men dan aan Pinkstermaandag of O.L.H.-Hemelvaart.
Dat 11 juli een betaalde feestdag moet worden, staat in het Vlaams regeerakkoord en enkele maanden geleden verklaarde minister-president Matthias Diependaele nog dat hij “er alle vertrouwen in heeft dat het tijdens deze regeerperiode gaat lukken”.
Geen topprioriteit
Ik begrijp dat het in deze moeilijke budgettaire tijden geen topprioriteit is van de Vlaamse Regering. Met de oorlogssituaties in Oekraïne en nu ook in het Midden-Oosten, kan ik me inbeelden dat het voor de gemiddelde buitenstaander zelfs een beetje surrealistisch overkomt om nu energie te steken in die betaalde Vlaamse feestdag. Nochtans zou het de N-VA goed uitkomen om iets – al is het eerder een symbolisch dossier – op Vlaams vlak binnen te halen. Maar samengevat, ook dit jaar nog geen eigen Vlaamse feestdag.
Ten andere, en dat is mijn hoogst persoonlijke mening, vind ik het eigenaardig dat we deze dagen de Vlaamse feestdag gedurende meerdere dagen vieren. Er zijn vieringen op 11 juli zoals de officiële viering op het Brusselse stadhuis. Maar een dag eerder worden de Eretekens van de Vlaamse Gemeenschap uitgereikt in de ambtswoning van minister-president Diependaele. Ook op donderdag 10 juli is er een plechtigheid in Brugge, met bloemenhulde aan het standbeeld van Jan Breydel en Pieter De Coninck. Op diezelfde dag is er ook de viering op de Groeningekouter in Kortrijk.
Juni
De 11-daagse ‘Vlaanderen Feest’ start al met een eerste herdenking in Ieper op zondag 29 juni. Een week later, op vrijdag 4 juli, organiseert ‘Vlaanderen Feest’ een academische zitting in samenwerking met de Stad Gent. Bent u een aanhanger van het Vlaams Belang, dan kan u op zondag 6 juli naar de nationale meeting in Dendermonde. Bij de N-VA organiseren ze geen nationale viering, maar op de webstek van de N-VA zijn er heel wat activiteiten rond 11 juli terug te vinden. En de afdeling Blankenberge viert 11 juli op zondag 13 juli. Trouwens, als je de kalender van de N-VA en het Vlaams Belang naast elkaar legt en vergelijkt, dan valt één zaak direct op: wij zijn een land dat graag een stukje vlees legt op de braai. Op dat vlak zijn en blijven we bourgondiërs.
Koningsdag
Samengevat, ik ben dus geen voorstander om onze Vlaamse feestdag te spreiden over twee weken. Het bewijst eens te meer de ‘gespreide’ slagorde van de Vlaamse Beweging. Overigens moet 11 juli niet alleen dienen om te feesten, maar ook om alle Vlamingen – ook de gewone man in de straat – bewust te maken van hun identiteit, cultuur en geschiedenis.
En welke zin heeft het om van 11 juli een betaalde en vrije feestdag te maken als die dag een week eerder gevierd wordt? Laten we daarom een voorbeeld nemen aan Nederland. Daar kennen we Koningsdag, waarbij er in heel het land festiviteiten zijn en koning Alexander een bezoek brengt aan één stad of gemeente. Of kijken we naar Catalonië waar alles geconcentreerd wordt op één feestdag, de Diada op 11 september. Waarom het ingewikkeld maken als het ook simpeler kan? Is het omdat we Vlamingen zijn?
Waarom Pinkstermaandag of OH Hemelvaart? Ook dat is onze identiteit. Neem 21 juli. Daar hebben we niets mee te maken. Wallonië kan hetzelfde doen. Marleen Fannes.