Straffen gaan enerzijds over vergelding, maar dat is volgens het nieuwe Strafwetboek absoluut niet het hoofddoel. Het gaat niet enkel over boete en schuld, maar vooral over de vraag hoe criminelen op het rechte pad geholpen kunnen worden. Het nieuwe Strafwetboek is ook erg dadergericht: over de slachtoffers wordt amper gesproken.
“Wij zijn de filosofische basis kwijt om mensen op te sluiten, weg te nemen van de samenleving en slachtoffers echt te compenseren”, legt jurist Roan Asselman uit in een gesprek met Stijn Derudder. “Het is een dadergecentreerd strafrecht.” Asselman is van mening dat er te veel aandacht gaat naar de rehabilitatie van daders, die op een bepaald moment terug in de samenleving terechtkomen. “Dat moet een nevenproject zijn: het strafrecht moet nog altijd als eerste doel de bestraffing van criminelen hebben.”
Doelstellingen
Artikel 28 van het Strafwetboek omschrijft de doelstellingen van de straf. Daarin worden vijf doelstellingen omschreven:
- “De straf moet uiting geven aan de maatschappelijke afkeuring van de strafwet.”
- “De straf moet het herstel van het maatschappelijk evenwicht en het herstel van de door het misdrijf veroorzaakte schade bevorderen.”
- “De straf moet de maatschappelijke rehabilitatie en re-integratie van de dader bevorderen.”
- “De straf moet de maatschappij beschermen.”
- “Het binnen de grenzen van de wet zoeken naar een gerechtvaardigde proportionaliteit tussen het misdrijf en de opgelegde straf.”
Het woord ‘slachtoffer’ of ‘vergelding’ komt dus niet voor in deze vier doelstellingen. En dat is fout, volgens Asselman: “Als de eerste doelstelling van het strafwetboek niet ‘vergelding’ is, dan ben je fout bezig.” Hij stelt dus duidelijk dat er rekening moet gehouden worden met de wraakgevoelens van slachtoffers.
Het woord ‘vergelding’ valt in de overige tekst van het Strafwetboek twee keer, telkens om uit te leggen waarom wraak een slechte zaak is:
- “Strafrecht mag geen synoniem zijn voor vergelding. Elke sanctie is hoe dan ook leedtoevoegend, maar dit mag nooit de enige insteek zijn van een samenleving.”
- “Het is niet aangewezen dat een recidiveregeling vanuit een loutere vergeldingsgedachte mag worden geschreven.”
Oog om oog
Vroeger – en nu nog in sommige maatschappijen, geldt het talioprincipe: Als jij iemand van mijn familie vermoordt, vermoord ik iemand van jouw familie. Dan staan we quitte. “Mensen moeten bestraft worden, maar om dat niet over te laten aan de passie en de emotie van individuele burgers, hebben we dat opgedragen aan een neutraal staatssysteem”, legt Asselman uit. “Die vergelding is er vandaag totaal niet.”
Nadat de Reuzegommers in het proces-Sanda Dia hun straf kenden, ontstond daarover heel wat commotie. Er kwamen mensen op straat om hun ongenoegen te uiten over de straffen die zij “te licht” vonden. Op sociale media uitten zelfs politici als Sammy Mahdi kritiek op de straf. Mensen namen toen het heft in eigen handen, omdat ze de strafmaat die opgelegd werd onvoldoende vonden.
Vincent Van Quickenborne – toen nog minister van Justitie, reageerde toen dat “de wetten zijn wat ze zijn en dat 300 uur werkstraf het maximum is”. “Maar ik ben bereid het debat te voeren”, vertelde hij toen ook. Toch waarschuwde hij ook dat straffen volgens hem niet té zwaar mogen zijn. “Straffen gaan enerzijds over vergelding, en dat is ook nodig. Maar straffen gaan anderzijds ook over hoe we mensen terug op het rechte pad kunnen krijgen”, verklaarde hij toen. Van die vergelding is echter geen sprake in het nieuwe Strafwetboek.
Schandalig want de slachtoffers willen wel degelijk vergeldende wraak als compensatie !