De algemene teneur bij de commentaar in Vlaamse kranten was de kadering van de moord op Charlie Kirk, de jonge conservatieve voorman van de VS, in een algemeen klimaat van polarisering en radicalisering.
Het bijzondere van deze moord, namelijk het ombrengen van een conservatieve leider door een jongeman die onder invloed stond van linkse ideeën waarin het diaboliseren van de tegenstander geen toeval is, maar systematisch gebeurt, ontbrak volledig bij die analyses.
Vreugde over de dood
Ja, Tyler Robinson handelde alleen. Maar diegenen die achteraf de moord op Kirk hebben bejubeld, waren met velen. En dat soort haat, zou men moeten toegeven, is typisch links.
Toen Margaret Thatcher stierf, kwamen in enkele Britse steden honderden mensen op straat met drank, muziek en spandoeken. Er werd gedanst, gezongen en champagne ontkurkt. Bij de dood van Jean-Marie Le Pen waren er zelfs duizenden mensen die zich op de Place de la République hadden verzameld om vuurwerk af te steken, te feesten en affiches mee te dragen met daarop ‘De vuile racist is dood’. Ik kan mij geen enkel voorbeeld voor de geest halen van openbare blijdschap op rechts over de dood van een politieke tegenstander.
In deze tijd moet je de straat niet meer op om te dansen op het lijk van een tegenstander. Je hebt het internet. “We got Charlie in the neck”, zingt een uitgelaten jongeman door de megafoon voor een groepje gelijkgezinden op een filmpje op Instagram. Op TikTok wemelde het van video’s van linkse jongeren die met hun vreugde geen blijf weten. Bluesky, het toevluchtsoord voor progressieven die Twitter hebben verlaten na de overname door Musk, moest ingrijpen om de vele feestvierders de wacht aan te zeggen.
Een journalist van HLN was reacties gaan verzamelen aan een middelbare school in Vlaanderen en was verbaasd over het gemak waarmee hij daar tieners vond die het best vonden dat een rechtse zak is vermoord. PowNed deed hetzelfde experiment in Nederland en kreeg hetzelfde resultaat. Ik zag ook verschillende interviews met Amerikaanse universiteitsstudenten die bereid waren openlijk voor de camera te zeggen dat ze blij zijn dat Kirk is vermoord.
Persoonlijke haat
Ik heb die persoonlijke haat ook ooit gevoeld, als beginnend politicus al. Bij mijn allereerste debat moest ik het opnemen tegen Frank Vandenbroucke. Wanneer ik hem vooraf wilde groeten, duwde hij mijn uitgestoken hand minachtend opzij. Hij is geen uitzondering.
Ik heb nooit geweten dat een Vlaams Belanger of een andere rechtse politicus heeft geweigerd te praten met een politieke tegenstander, of hem gewoon te begroeten, wat ook zijn ideeën waren. Het omgekeerde kwam vaak voor. Op een bepaald moment heeft links in het parlement zelfs een deontologische code voorgesteld waarbij het aan parlementsleden zou verboden worden om nog openlijk te praten met ‘extreemrechtse’ collega’s.
Het kan triviaal lijken, maar dat is het niet. Het zegt iets over hoe bepaalde politieke opvattingen niet incidenteel, maar structureel aanzetten tot persoonlijke haat jegens andersdenkenden. Het cordon sanitaire sluit niet alleen ideeën, maar ook mensen uit.
Linkse radicalisering
Extremisten vindt je in alle politieke strekkingen, maar de diabolisering van de politieke tegenstander die men voldoende ontmenselijkt om zijn dood te mogen vieren, is een typisch links fenomeen. In die denkwereld groeiden ook de moordzuchtige ideeën van Tyler Robinson.
De moord had een moment kunnen worden van maatschappelijke bezinning over de gevaarlijke linkse radicalisering van jongeren aan onze scholen en universiteiten, maar die vis werd zorgvuldig verdronken in schouderophalende commentaren over een algemeen klimaat van ‘polarisering’.
Lees ook dit artikel: De moord op Charlie Kirk is een triomf van de haat: “De man van de dialoog is vermoord”
