De kranten gingen zeer gretig mee in een zeer eenzijdige lezing van een merkwaardige studie over het bbp dat Vlamingen meenemen uit Brussel. Buiten een verdachte timing ging het om een oud ballonnetje dat Brusselse politici al vaker oplieten. Alleen dit keer met de aura van degelijkheid van de Nationale Bank.
Op 23 oktober pakte de Nationale Bank van België uit met een zeer merkwaardige studie. Een politieke framing van jewelste, die eigenlijk het vertrouwen in een voorname instelling zoals de Nationale Bank ernstig kan schaden.
De studie ging eigenlijk over de economische gezondheid van de gewesten. De conclusie was dat het Waalse Gewest economisch een ramp is, maar dat het Vlaamse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest economisch gezonder zouden zijn. Met die kanttekening dat Brussel gigantisch veel inkomsten zou mislopen omdat pendelaars uit Wallonië en vooral Vlaanderen hun lonen meenemen naar hun thuisgewest en daar belastingen betalen.
Eigenlijk stelt de Nationale Bank zo de Financieringswet in vraag. Zogezegd omdat er ongelijkheden en omvangrijke geldstromen bestaan. Die Financieringswet verdeelt een groot deel van de belastingontvangsten over de gewesten en gemeenschappen.
Oud riedeltje
Ik geef even een lang citaat: “De economische houdbaarheid van de gewesten en hun vermogen om inkomsten te genereren, worden vaak vanuit een politieke of ideologische invalshoek benaderd en voeden regelmatig het publieke debat.” Dat is waar de Nationale Bank duidelijk op inspeelt. Econome Jana Jonckheere mocht dat als forecast-expert en woordvoerder voor die onderwerpen bij de Nationale Bank op de openbare omroep nog een keer komen uitleggen.
De Nationale Bank van België (NBB) beweerde met een vernieuwende studie getiteld Stromen en (on)evenwichten tussen de gewesten in België een nauwkeurige statistische benadering te brengen om de economische stromen tussen de gewesten objectief te kwantificeren en om een precieze diagnose te stellen van de economische situatie in Brussel, Vlaanderen en Wallonië. De conclusie was dat Brussel als economische motor niet optimaal profiteert van de rijkdom die het voortbrengt.
Aan die conclusie scheelt bijzonder veel. Ten eerste is het een oud politiek verhaal in de Brusselse politiek. Daar orakelen liberalen en socialisten al decennia dat de inkomstenbelastingen van de werknemers in Brussel naar de Brusselse middelen moeten gaan. Want de Brusselse regering stapelt immers tekorten en verliezen op.
De fiscus stort nochtans jaarlijks 77 miljard euro gewoon door naar de gewesten en gemeenschappen. Lange tijd betekende dit dat het geld daar vlot binnenstroomde en de federale regering steeds minder beleidsruimte kreeg. De tekorten op federaal niveau waren grotendeels het gevolg van die aderlating. Naast de rentelasten en de sociale zekerheid vormden die financiering van de gewesten en gemeenschappen één van de grootste uitgavenposten. Een post waar de federale regering weinig tot geen vat op had dankzij de Financieringswet.
Allemaal failliet
Nu zowel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Waalse Gewest en de Franstalige Gemeenschap virtueel failliet blijken, zoeken ze meer geld. De gewesten en gemeenschappen hebben geen of te weinig fiscale autonomie om daar iets aan te doen. Dus komen geniale rekenaars uit bij de inkomstenbelasting van de pendelaars. Die fiscale ontvangsten zouden een soort transfers zijn van Brussel naar Vlaanderen en Wallonië.
Dat laatste is economische nonsens. Econoom Ivan Van der Cloot en voormalig senior editor van De Tijd Stefaan Michielsen schreven het ook op X. Ten eerste is het een zeer selectieve analyse. Feitelijk is het juist. Maar hetzelfde fenomeen bestaat in steden zoals Antwerpen, Gent of Luik. Velen die daar werken en geld verdienen, betalen gemeentebelastingen in de gemeente waar ze wonen.
Die discussie beginnen is de discussie beginnen over belastingen betalen op de plaats van tewerkstelling in plaats van op de plaats van residentie (of exacter van domiciliëring). Dit is een heel drastische wijziging van het belastingsysteem.
Ten tweede is het intellectueel zeer oneerlijk. Want in Brussel als hoofdstad zijn veel hoofdkantoren van bedrijven gevestigd. Die betalen hun belasting in Brussel, maar verdienen hun omzet en dus hun belastbare winsten in het hele land. Vaak zelfs in bedrijven in de andere gewesten of zelfs andere landen. De winst wordt geconsolideerd bij het moederbedrijf, namelijk in Brussel.
De Brusselse economie heeft een bruto binnenlands product (bbp) dat dus boekhoudkundig is en niet reëel. Hoe gaat men die geldstromen eerlijker belasten vanuit dezelfde filosofie als die van het eerlijker belasten van de lonen van de pendelaars?
Pendelaars
Toegegeven, de pendelaars creëren toegevoegde waarde in Brussel. Maar dat doen de shoppers in de hoofdstad ook. Gaan we die omzet differentiëren op woonplaats van de consumenten? Brussel heeft dus ook baat bij zijn functie als winkelstad of plaats voor het uitgaan en verteren.
Men kan veel bewijzen met zeer creatieve berekeningen. Zo zijn de overheidsuitgaven in het Brussels Gewest 47 procent van het gewestelijk bbp. De Brusselse overheid heeft een gemiddeld tekort van 1,5 miljard euro (1,9 procent van het gewestelijk bbp). Eigenlijk is het bbp hier tamelijk irrelevant. De kern van het probleem is het tekort.
Over Vlaanderen kan hetzelfde gezegd worden. Dat staat ook letterlijk in het persbericht van de Nationale Bank bij de innovatieve studie: “Met betrekking tot de intergewestelijke overdrachten draagt Vlaanderen netto 4,2 miljard euro per jaar bij. Het draagt dus meer bij aan de overheidsbegroting dan het ontvangt.”
Het mag dan ook verbazen dat de artikels in de gehele Belgische pers over die studie en dan vooral over het persbericht van de Nationale Bank bij die studie volkomen voorbijgaan aan alle financiële, institutionele en economische argumenten, maar compleet focussen op die hachelijke en volgens de framing oneerlijke financiering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De Nationale Bank deed met andere woorden aan agendasetting door een studie te framen volgens de lijnen van een bepaald politiek discours.
De timing van het bekendmaken van de studie en de manier waarop het gebracht werd, doet vragen rijzen. Hier speelt een politieke agenda die compleet synchroon loopt met de begrotingsonderhandelingen in de federale regering en de regeringsvorming in het Brussels Gewest die nota bene de kaap van de 500 dagen na de verkiezingen passeerde op 22 oktober. Niet toevallig de dag voor de publicatie van het persbericht en de studie.
Geen Gewest nodig
In essentie is er maar één logische conclusie te trekken. Een gewest dat eigenlijk een stad is, blijkt een anomalie. Want het hinterland van Antwerpen en Antwerpen zijn nooit een twistpunt omdat het over hetzelfde gewest gaat. Maar de zeer uitzonderlijke positie van Brussel maakt dat Brusselse politici menen aanspraak te mogen maken op de gederfde fiscale inkomsten van de pendelaars, terwijl ze uiteraard in ruil niet bereid zijn de geflatteerde inkomsten via de hoofdzetels van bedrijven te verdelen over de andere gewesten.
Dat de Nationale Bank met een fictief scenario afkomt en de vraag stelt wat als elk gewest zijn eigen uitgaven moet financieren is geen economische studie, maar een inmenging in de politiek. In het meest eufemistische geval kan je het een ideetje noemen ter voorbereiding van een zevende staatshervorming. Een staatshervorming waar de Financieringswet op de schop moet in dat geval. Een staatshervorming waarbij fiscale autonomie met andere woorden een feit zou worden. De facto zou ze de federale regering op droog zaad zetten, tenzij deze de sociale zekerheid (pensioenen en volksgezondheid) eveneens overdraagt aan de gewesten en gemeenschappen.
Du jamais vu. Niemand in de Vlaamse en de Belgische politiek durft de enige juiste conclusie trekken uit deze studie. Namelijk dat enerzijds een apart gewest voor Brussel economisch en financieel van de gekke is. Politiek was het een compromis, economisch sloeg het nergens op. En anderzijds dat sleutelen aan de Financieringswet dat compromis slechts tijdelijk zal kunnen redden, want indien een Brusselse fiscale autonomie zou betekenen dat er fiscale concurrentie zou komen tussen het Vlaamse Gewest en het Brussels Gewest, dan is de kans groot dat veel pendelaars en hun werkgevers Brussel zullen verlaten.
Op die manier zal Brussel enkel nog federale ambtenaren zien pendelen en ook die administraties zullen na de regionalisering grotendeels verhuizen naar het eigen gewest. Kortom, het hele plan is een politieke fata morgana.
Meer over Brussel







