Hoogstwaarschijnlijk keurt het Brussels Parlement dinsdag een ordonnantie goed die huurders een voorkeurrecht geeft bij de verkoop van de woning die ze betrekken. Als een eigenaar een pand wil verkopen, krijgt de huurder 30 dagen om al dan niet op het aanbod in te gaan. Het voorstel zou goedgekeurd worden door de meerderheid (PS, Groen, Ecolo, Open Vld, DéFI, Vooruit), met steun van PVDA en Agora.
Het voorkeurrecht is enkel van toepassing voor ongemeubelde woningen waarvoor een langlopende huurovereenkomst voor hoofdverblijfplaats werd gesloten. De eigenaar moet de huurdan dan op voorhand op de hoogte te stellen van zijn beslissing om de woonst te verkopen, met vermelding van prijs, de voorwaarden van de verkoop en zijn voorkeurrecht.
Marktverstorend
Als de verkoop met een minimumprijs (“vanaf…”) in plaats van met een vast bedrag doorgaat, moet de huurder bij elk opbod ingelicht worden. De huurder krijgt dan dertig dagen om al dan niet in te gaan op dat aanbod tot verkoop. Doet de eigenaar dat niet, heeft de ‘benadeelde’ huurder een jaar de tijd om de verkoop aan een derde partij te annuleren.
Volgens Mathias Vanden Borre (N-VA) gaat het om een “marktverstorende maatregel”, die bovendoen geen rechten creëert voor verhuurders. Oppositiepartijen cd&v en MR vinden eveneens dat dit ordonnantie-ontwerp het eigendomsrecht onderuithaalt.
Volgens de vastgoedsector zullen investeerders worden weggejaagd van de Brusselse woningsmarkt, waardoor er minder, en niet meer betaalbare woningen zullen zijn. Het voorkeurrecht geldt niet voor huurcontracten van korte termijn (3 jaar of minder). Om dat voorkeurrecht te vermijden, zullen er volgens experts veel minder langlopende contracten getekend worden, waardoor huurders net minder zekerheid krijgen.
Lees ook:







