Het 'stop islamisering'- Voorpostvonnis uitgelegd door onze expert: "Rechtbank stelt kritiek op religie gelijk aan racisme en xenofobie"

Het 'verboden' spandoek van Voorpost. Foto PAL NWS

Justitie

Het ‘stop islamisering’- vonnis uitgelegd door onze expert: “Rechtbank stelt kritiek op religie gelijk aan racisme en xenofobie”

Gastauteur

In Mechelen is recent een opmerkelijk vonnis uitgesproken door de Correctionele Rechtbank. De uitspraak, inmiddels bekend als het ‘Voorpostvonnis’, of het ‘stop islamisering’ vonnis dreigt, indien deze gehandhaafd wordt in beroep, een gevaarlijk precedent te creëren. PAL NWS vroeg aan advocaat Pieter Laleman (54) om het vonnis te analyseren en er in begrijpelijke taal duiding bij te verschaffen. Vandaag deel 2: een analyse van het vonnis zelf.

Advocaat Pieter Laleman (54)
Noot van de auteur: onderstaande tekst is “niet bedoeld voor een juridisch tijdschrift”, maar als duiding voor wie meer wil weten over het Voorpostvonnis.

Vooraleer dit artikel te lezen kan u nog eens DEEL 1 van deze reeks herlezen.

Het ‘Voorpostvonnis’ bestaat eigenlijk uit drie delen:

– een betwisting over de bevoegdheid van de correctionele rechtbank, die eigenlijk een eerste inhoudelijke beslissing vereist;

– een inhoudelijke beoordeling van de door de Grondwet gewaarborgde vrijheid van meningsuiting en de beperkingen die daaraan aangebracht worden door de Discriminatiewet;

– en een beoordeling over de straftoemeting die volgt op de inhoudelijke beoordeling

https://redactie.palnws.be/2021/06/het-stop-islamisering-voorpostvonnis-uitgelegd-door-onze-expert-pieter-laleman/
LEES OOK DEEL 1 VAN DEZE REEKS

Bevoegdheid van de correctionele rechtbank

Persmisdrijven, waaronder ook het bewuste spandoek valt dat openbaar gemaakt is tijdens een publieke betoging (dat bevestigt de rechtbank ook) brengt men in principe voor een hogere rechtbank of althans een jury. Er is een uitzondering “voor drukpersmisdrijven die door racisme of xenofobie ingegeven zijn”. (art. 150 GW).

Het bepalen van de bevoegdheid van de rechtbank houdt dus al een deels inhoudelijke beoordeling in: het moet al om een misdrijf gaan.

En eens je als correctionele rechter jezelf bevoegd acht “omdat het misdrijf ingegeven is door racisme of xenofobie” lijkt het dan moeilijk om op de inhoudelijke beoordeling nog gas terug te nemen. Het verschil ligt hier in het “aanzetten tot haat of geweld”.

Rechtbank stelt ‘kritiek op religie’ gelijk aan ‘racisme en xenofobie’

Dat het persmisdrijf ingegeven is door “racisme of xenofobie” leidt de rechtbank in het Voorpostvonnis af uit “de samenlezing van het opschrift op de kartonnen borden ‘Is dit de toekomst van Vlaanderen? Nee, bedankt!’ en het spandoek ‘Stop Islamisering’ met de tekeningen van vrouwen die enkel nikabs of boerka’s dragen.”

Volgens de rechtbank “suggereert [die samenlezing] dat in de toekomst in Vlaanderen, alle vrouwen mogelijks verplicht zullen zijn om nikabs of boerka’s te dragen Dit beeld kan angst en haat opwekken voor vreemdelingen, hun geloof en hun gebruiken en voor de mogelijkheid dat deze in de toekomst Vlaanderen zullen overheersen.”

Het is al problematisch op zich dat de rechtbank hier de kritiek op een religie, zij het in kwestie op haar extreme uiterlijke verschijningsvormen, gelijkstelt aan racisme en xenofobie. Dat lijkt me een politieke stellingname van de rechtbank om de bevoegdheid naar zich toe te trekken. In één verder ongemotiveerde zin. Zéér problematisch.

Van belang is ook de opeenstapeling van potentialiteiten: “suggereert”, “mogelijks”, “kan”. Maar: dit is slechts de discussie over de bevoegdheid. Nogal wat niet-juristen commentatoren laten zich hier wel vangen.

Over de inhoud

Potentialiteiten in omschrijvingen gaan moeilijk samen met restrictieve interpretatie die volgt uit een uitzondering op algemene principes en uit het strafrecht zelf én het bijzonder opzet dat de woorden “aanzetten tot” vereist.

De rechtbank gaat dus over tot hardere oordelen. Maar niet zonder eerst terug de ballon wat op te blazen en zichzelf wat meer bewegingsvrijheid te geven.

“De aanzetting kan er in bestaan dat de dader een ‘voorbeeldfunctie’ aanneemt en anderen als het ware uitnodigt om eveneens jegens een bepaalde groep of gemeenschap een handeling te stellen waarmee zij hun haat uitdrukken.

De woorden “kan” en “als het ware” dienen hier als kapstok om vervolgens wat nogal gedurfde en mijns inziens bijna groteske stellingen aan vast te hangen waar de potentialiteit plots verdwijnt. Een brug te ver, als u het mij vraagt.

  • Op straat komen om te appelleren aan politici en parlementairen riskeert van iedereen dan een voorbeeldfiguur te maken die anderen “als het ware” uitnodigt.
  • Dat de woorden “stop Islamisering” zouden oproepen tot actie aan mensen eerder dan aan de politiek en de wetgever is een loutere inschatting van de rechtbank die ze niet verder motiveert.
  • De “voorbeeldfunctie” in de zin zoals de rechtbank het lijkt te bedoelen gaat overigens in dezelfde redenering precies wellicht ook uit van dragers van nikab of boerka die vaak ook naast de kledij de extremere vormen van Islam aanhangen waarbij zij “kufars” of “kafirs” geen mooi leven toewensen. Het is in die zin net vreemd dat men betogers tegen deze “voorbeeldfunctie” net zelf beschuldigt zonder dat andere “voorbeelden” ooit voor de rechtbank komen. Maar toegegeven: daar kan de rechtbank zelf weinig aan doen: de rechtbank oordeelt enkel over het haar voorgelegde geval.
https://redactie.palnws.be/2021/05/stop-islamisering-vonnis-voorpost-lees-hier-de-integrale-versie/
HERLEES HIER HET INTEGRALE ‘Voorpost’ VONNIS

“Niet omdat je angst uitdrukt dat je die tracht over te zetten ‘met het doel’ haat op te wekken”

De affirmatieve harde vaststellingen of (waarde)oordelen die de rechtbank er vervolgens aan vasthangt zijn dat “door dergelijke borden en spandoeken te dragen [ ] de beklaagden tot doel [hebben] om angst te zaaien en haat te scheppen door de toekijkers te overtuigen van het denkbeeld dat in de toekomst mogelijks de Islam Vlaanderen zal overheersen. Ze schetsen een denkbeeldig gevaar waarbij elke vrouw als gevolg van deze zogenaamde Islamisering verplicht zou worden een boerka of een nikab te dragen of nog elke vrouw als gevolg daarvan een boerka of nikab zal dragen.”

De rechtbank maakt dus zelf een veralgemening van een standpunt over de extreme veruiterlijking van een religie om daaruit af te leiden dat de beklaagden het hebben over “elke vrouw” – en vervolgens is het ook wat makkelijker om het te hebben over een louter “denkbeeldig gevaar”.

Na de veralgemening komt vervolgens nog een potentialiteit dat “dergelijke denkbeelden trachten bij anderen de angst voor en de haat tegen de moslimgemeenschap te voeden of aan te wakkeren [..].”

Nou. Het is niet omdat je zelf al zo’n angst zou hebben en die wil uitdrukken dat je die angst tracht over te zetten op anderen met het doel haat op te wekken. Dat vereist toch wel wat meer motivering.

De facto verboden “angst te hebben en uit te drukken”, voor “zogenaamde islamisering”

Tenslotte stelt de rechtbank in het Voorpostvonnis dat “deze gedragingen [] verder [gaan] dan het uiten van kritiek of het voeren van een maatschappelijk debat.” De boodschap creëert volgens de rechter “een angstbeeld op basis van bepaalde uiterlijke kenmerken van een religie die door een bepaalde gemeenschap beleden wordt.”

Wacht even: die uiterlijke kenmerken worden dus door de rechtbank erkend als behorende tot een religie – daar kunnen de beklaagden niets aan doen. Maar die extreme uiterlijke kenmerken aanklagen creëert wel angstbeeld, en “Dit angstbeeld voedt en wakkert haat en discriminatie aan [].”

Het is dus de facto verboden angst te hebben en die angst uit te drukken, althans wanneer het om de “zogenaamde Islamisering” gaat.

Een wat vreemde vaststelling in tijden waarin in de Kamercommissie omtrent Corona werd gezegd dat de bevolking bewust angst werd aangejaagd. De wetgever zou dus angst of althans de uitdrukking daarvan bestraffen omdat het onvermijdelijk haar aanwakkert, terwijl de uitvoerende macht zich van de angst bedient om haar beleid uit te voeren. Het zijn verwarrende tijden voor de bevolking.

De motivering van het vonnis is met één A4 erg mager

Alles samen omvat de inhoudelijke beoordeling en motivering van hoe hier nu werd aangezet tot haat, één A4 pagina. Dat is mager.

Als de rechtbank wat dieper had gegraven en een grondiger motivering had willen geven was ze wellicht op een paar vervelende zaken gestoten – die haar stellingen inhoudelijk en juridisch (nog) minder evident hadden gemaakt. Zo is de bewering van de Mechelse grondrechter dat het “opwekken van een toekomstbeeld waarin mensen verplicht worden een nikab te dragen” op zich een vreemde miskenning is van:

  •  (inhoudelijk) De sociale druk die in middens van gelovigen op dat vlak bestaat (en in andere uitingsvormen evengoed bestond in het katholicisme tot na midden vorige eeuw en die je evengoed ziet in middens van orthodoxe Joden) en afdoende beschreven werd door sociologen en politologen; een druk die specifiek op kledij eigenaardig genoeg vrij dicht ligt bij seksisme maar waar mij geen enkele rechtszaak van bekend is; en van
  • (juridisch) Art. 20 van de Grondwet dat het verbod van religiedwang uitdrukkelijk in de Grondwet inschrijft: “Niemand kan worden gedwongen op enigerlei wijze deel te nemen aan handelingen en aan plechtigheden van een eredienst of de rustdagen ervan te onderhouden.”  De angst om dergelijke religiedwang te moeten ondergaan wordt dus uitdrukkelijk behandeld in de Grondwet: het is de negatieve godsdienstvrijheid. Het houdt ook in dat men de vrijheid heeft om de godsdienst van anderen af te wijzen – “zelfs in kwetsende of beledigende uitingen die deel uitmaken van een maatschappelijk debat” zoals de rechtbank dat zelf i.v.m. Art. 19 GW (m.b.t. godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting) omschrijft.

Artikel 20 GW veegt motivering Mechelse rechtbank van tafel

Het argument dat mensen niet mogen opkomen uit angst voor de aantasting van die door de Grondwet gewaarborgde vrijheid mist m.i. elke grondslag. Het is mij onbekend of dit argument van art. 20 GW door partijen werd opgeworpen.

Maar het gaat hier om dwingend recht van openbare orde en dus had de rechtbank zelf wel eens de Grondwet ter hand mogen nemen. Overigens voorziet Art. 20 GW niet in een uitzonderings- of beperkingsmogelijkheid waar Art. 19 GW  wél in voorziet. De Discriminatiewet kan daarop m.i. dus geen uitzondering vormen.

In het specifieke geval dat voorlag kon men minstens verwachten dat Art. 20 GW ter sprake kwam. Naar mijn overtuiging had dit minder gekend grondwetsartikel de hele discussie meteen in de kiem gesmoord en veegt het de motivering van de Mechelse rechtbank eenvoudig van tafel.

Mechelse rechtbank heeft een “absoluut gebrek aan realiteitsbesef”

“De rechtbank houdt bij de straftoemeting rekening met de persoonlijkheid van elke beklaagde []”. Geef toe, het blijft vreemd en zelfs akelig om zoiets te lezen. En al wordt daar voornamelijk voor verwezen naar vorige strafrechtelijke veroordelingen, dan nog blijft het vreemd dat het veroordelingen voor rijden onder invloed of voor weerspannigheid plots de straf komen beïnvloeden voor het “aanzetten tot haat.”

“De feiten zijn bijzonder ernstig en getuigen in hoofde van elke beklaagde van een absoluut gebrek aan normbesef.” 

Rechtbanken in het algemeen moeten toch eens nadenken over het gebruik van woorden. Ik weet het wel, dat zinnetje lees je in veel correctionele vonnissen. Standaard. Lees het als niet-jurist, als beklaagde bijvoorbeeld, en je gaat ervan uit dat de rechtbank eigenlijk vaststelt dat je bij wijze van spreken elk van de 10 geboden/verboden minstens 10 keer hebt overtreden en daarbij je vader én moeder vermoord hebt. “Een absoluut gebrek aan normbesef.”

En ga nu heen in vrede, zeker? Daar moeten we met z’n allen in de juridische sector eens bij stilstaan. Dat taalgebruik.

De Mechelse rechtbank geeft met dit zinnetje aan dat het een absoluut gebrek heeft aan realiteitsbesef en aan besef van het delicaat karakter van het te lichtvoetig invullen van het begrip “aanzetten tot haat”. In één A4-pagina het vonnis inhoudelijk motiveren, en vervolgens een “absoluut gebrek aan normbesef” aanwrijven: dat is op z’n minst opnieuw -diplomatisch uitgedrukt- problematisch.

Wat nu?

Wat moet er nu gebeuren? Het eerste is “aanzetten tot geweld” beter omschrijven en best beperking tot “oproepen tot geweld”, dat is veel concreter en objectiever. “Aanzetten tot haat” is een begrip dat veel te subjectief is en een politieke invulling krijgt, mogelijk gemaakt door de hierboven door mij beschreven willekeur die door een verkeerd samenspel van onze Trias Politica geschapen is. Het is een systeemfout.

Minstens moet er soort marginale toetsing ingevoerd worden: het wordt dan het “kennelijk” aanzetten tot haat. Daar kan dan een loutere mening, op een spandoek tijdens een vreedzame betoging, al veel moeilijker onder vallen, terwijl “moslims zijn allemaal dieven” of “blanken zijn criminele onderdrukkers” of “Joden zijn Nazi’s” of “Vlamingen zijn Nazi’s” daar nog altijd kan onder vallen.

Maar het begrip dat zal een bron van polarisatie blijven. Zeg niet dat je wil verbinden en tegelijk deze Discriminatiewet annex art. 444 Sw wil handhaven. Doen bloeien door te snoeien kàn wel, maar hier is duidelijk niet de goede snoeiwijze gehanteerd: het werkt polarisatie en boosheid alleen in de hand, zeker wanneer het niet evenwichtig wordt toegepast

“Aanzetten tot haat krijgt politieke invulling”

Op termijn moet het systeem van “keuze” om de éne zaak wel voor de rechtbank en de andere zaak niet, gewijzigd worden. De raadkamer die doorverwijzingen regelt volstaat niet. Het is de filter ervoor die niet naar behoren werkt – of té goed werkt afhankelijk van je politieke gezindheid.

Het is alsof je vaccinatie voor iedereen zou mogelijk maken terwijl je weet dat je maar voor 1% een vaccin hebt, en dat laat je en petit comité beslissen wie wel en wie niet. Dan kan je beter alle klachten en alle mogelijke overtredingen van de beperking op vrije meningsuiting in een trommel gooien en er een Staatslotto van maken. Het zou eerlijker zijn dan het systeem dat vandaag bestaat.

Ik ben het gezien het voorgaande niet eens met de voorstanders van een wijziging van de Grondwet in die zin dat elke overtreding van de Discriminatiewet annex art. 444 Sw. (de “haatmisdrijven”) zonder discussie voor een correctionele rechtbank moeten komen.

Tenminste, niet zonder grondige aanpassing van de betreffende wetsbepalingen én een objectiveerbaarder filtersysteem dat beweerdelijke overtredingen van beide kanten van het politiek of religieus spectrum voor de rechtbank brengt.

“Aanzetten tot geweld” is nog ongeveer objectiveerbaar. “Aanzetten tot haat” niet, en het krijgt een politieke invulling. Laat dàt nu exàct de reden zijn waarom de Grondwetgever vond dat zoiets voor een jury moest gebracht worden en voor hogere rechters. De V-Partijen moeten deze aanpassing m.i. blokkeren in de huidige stand van de discussie.

PAL Nieuwsbrief

schrijf je gratis in

Blijf op de hoogte met onze dagelijkse nieuwsbrief




6 gedachten over “Het ‘stop islamisering’- vonnis uitgelegd door onze expert: “Rechtbank stelt kritiek op religie gelijk aan racisme en xenofobie””

  1. Hier is een laatste drempel naar een politiek-correcte dictatuur genomen. Elkeen die er ook maar aan denkt dat dit vonnis aanvaardbaar is, is een ondergraver van onze vrije democratische rechtsstaat.

  2. De islam is geen godsdienst, maar een sociaal politieke totalitaire ideologie, vermomt als godsdienst, die net als het nazisme en het communisme absoluut, antidemocratisch, crimineel, gewelddadig en volledig inhumaan zijn.De islam is een georganiseerde misdaad tegen de mensheid.Volgens Bill Warner (directeur van het Center for the Study of Political Islam) en een groep wetenschappers,door Mohammeds jihad-ideologie is in de afgelopen 1400 jaar ongeveer 270 miljoen ongelovigen/niet-moslims gedood!William Muir (1819 – 1905), een van de belangrijkste Britse islamwetenschappers: ‘Mohammed´s zwaard en de Koran zijn de dodelijkste vijanden van de beschaving, die de mensheid tot nu toe heeft meegemaakt’.De islam gaat uit van de fundamentele ongelijkheid van mensen. Het ziet twee cate­gorieën: moslims en kaffirs (niet-moslims). Is het racisme?

  3. Kennelijk is het PoCo-Loge Repressieapparaat geincarneerd in “Le Gouvernemendt de Juges” een NOG groter gevaar voor de Democratie dan de eigenlijke en feitenlijke “islamisering” is !

  4. Mustapha Kemal Ataturck, vader van het moderne Turkije zei in 1917 : The islam , the absurd teologie of an immoral bedouin, is a rotting corpse, which poisons our lives, daarmee is alles gezegd

Plaats een reactie

Delen