Opnieuw Turkse luchtaanvallen in Noord-Irak

In de Noord-Irakese provincie Dohuk hebben opnieuw Turkse luchtaanvallen plaatsgevonden. Deze hebben grote branden veroorzaakt op landbouwgrond van de christelijke Assyrische gemeenschap.

De brand heeft uren gewoed zonder tussenkomst van de autoriteiten. Het vuur en tevens het gebrek aan ingrijpen zijn inmiddels veelvoorkomend in de regio. De Koerdische autoriteiten kunnen tijdens dergelijke branden maar moeilijk het gebied betreden wegens bombardementen van Turkse kant. Naar verluidt zouden de plaatselijke autoriteiten de opdracht hebben gekregen ten minste 24 uur te wachten, alvorens in te grijpen. Dit zou het geval zijn indien er opnieuw een luchtaanval komt. De christelijke gemeenschappen werden door ISIS de afgelopen jaren vervolgd en bevinden zich nu midden in een gewapend conflict waar zij zelf geen deel van uitmaken, tussen de Turken enerzijds en de Koerden anderzijds.

Ankara begon in april dit jaar met een nieuwe militaire campagne gericht tegen de Koerdische PKK in Noord-Irak. Dit nieuwe militaire offensief betrof onder andere een spervuur aan luchtaanvallen, de bouw van militaire bases en ontbossing om ruimte te maken voor de aanleg van wegen. De bevolkingsgroepen die hier wonen, bevinden zich midden in dit gewapend conflict en vele dorpen zijn reeds geëvacueerd. Op de herhaaldelijke roep om hulp is tot nog toe niet gereageerd. In de eerste vijf maanden van dit jaar werd reeds meer dan duizend hectare grond op deze wijze verwoest. Reeds in mei veroordeelde de Commissie van de Verenigde Staten voor internationale godsdienstvrijheid (USCIRF) de Turkse luchtaanvallen op christelijke dorpen.