Sinds het Amerikaans Hooggerechtshof abortus niet meer als een grondwettelijk beschermd recht ziet, kunnen kiezers opnieuw zelf beslissen over de kwestie. Volgens politieke tegenstanders van de beslissing was dat een groot probleem, maar in de praktijk blijkt de impact in sommige staten beperkt.
In de Amerikaanse staat Kansas organiseerde men dinsdag een referendum over de bestaande wetgeving rond abortus. Er lag een amendement op tafel om die te verstrengen, maar dat werd met een overweldigende meerderheid van 76 procent weggestemd. Het referendum was niet bindend, maar vormt wel een krachtig signaal voor politici.
Kansas kent een relatief soepele abortuswetgeving. Zwangerschapsonderbrekingen kunnen er tot 22 weken na conceptie. Dat is een pak langer dan in de meeste Europese landen. In België bedraagt die termijn 12 weken. Kansas geldt als een conservatieve staat en de keuze van de inwoners om het amendement weg te stemmen is dan ook opvallend. Bovendien lag de opkomst ook relatief hoog.
Kiezer heeft gesproken
Volgens de Republikein Mike Kuckelman is het amendement onterecht voorgesteld als een ban op abortus, maar hij denkt dat zijn staat nu een bestemming voor abortus zal worden en dat de kiezers daar niet achter zullen staan. Pro-abortusorganisaties zijn dan weer opgetogen. “De kiezers in Kansas hebben luid en duidelijk gesproken: wij tolereren geen extreme verboden op abortus”, zei Rachel Sweet, de campagneleider van Kansans for Constitutional Freedom, die de inspanning leidde om het amendement te verwerpen.
(Lees verder onder de tweet.)
Veel Democraten zien in de abortuskwestie een thema waar veel Republikeinse stemmen mee terug te winnen zijn. Beide kampen pompten veel geld in de campagne. De pro-abortus groep haalde opvallend veel middelen haalde van buiten de staat en van abortusverstrekkers, terwijl de ‘pro-life’ groepen veel middelen van kerken ontvingen.
Lees ook:
Naast poco en woke weer een splijtzwam in de samenleving van de VSA. De verkizingsmachine is al opgestart.