PEPIJN. Audi Brussels: Is er nog een toekomst voor de Europese maakindustrie? 

Audi auto's. Illustratie: Shutterstock.

Regelneverij

PEPIJN. Audi Vorst: Is er nog een toekomst voor de Europese maakindustrie? 

Pepijn Demortier

De situatie bij Audi Vorst heeft stilaan het kookpunt bereikt. Het conflict behelst opnieuw het klassieke verhaal: er heerst onduidelijkheid, angst en onbegrip, het management en de vakbonden begrijpen elkaar niet en de werknemers eisen garanties en zekerheden. Na de Van Hool-saga krijgt de Belgische maakindustrie dus opnieuw zware klappen te verduren. En die klappen komen niet zomaar uit de lucht vallen. Laten we even uitzoomen en kijken naar de kern van het probleem.

Twee spelers zijn fundamenteel in de teloorgang van de Belgische, en bij uitbreiding Europese, maakindustrie: China en de EU. China voert een agressief en protectionistisch economisch beleid waar Europese bedrijven steeds moeilijker mee kunnen concurreren. Daarenboven maakt Europa investeringen in zware industrie steeds oninteressanter door het invoeren van doorgeslagen klimaatdoelstellingen en stikstofregels. Als je die twee zaken samenvoegt, namelijk een hyperambitieus China dat zich enkel aan zijn eigen regels houdt, en een talmend Europa dat zichzelf uit de markt reguleert, krijg je de perfecte storm waarin er slachtoffers als Van Hool en Audi Vorst vallen.

Is de boot gaan varen? 

Moeten onze arbeiders zich bij deze situatie neerleggen? Zeker niet. Of toch niet als Europa nu durft in te grijpen. Want wat Europa nog wel heeft, is een enorm kennisvoordeel ten opzichte van veel buitenlandse concurrenten. Investeringen in innovatie en technologische vooruitgang kunnen helpen om nieuwe productietechnologieën te creëren die efficiënter en concurrerender zijn In een meer technologische maakindustrie in het Westen.

Bovendien moeten Vlaanderen en Europa opnieuw fors durven investeren in infrastructuur. Een goed uitgebouwde infrastructuur is essentieel voor een sterke maakindustrie. Investeringen in transport, energievoorziening en digitale infrastructuur kunnen de productiviteit verhogen en de kosten voor fabrikanten verlagen. Waar moeten we dat geld vandaan halen? Laten we beginnen met te stoppen geld in de bodemloze klimaatput te gooien, internationale solidariteitsprojecten stop te zetten en de migratiekraan dicht te draaien. Allemaal zaken die onze economie en onze maakindustrie verzwakken en ons tegelijk handenvol geld kosten.

Nood aan een heldere visie

Ook onderwijs is van fundamenteel belang. Het opleiden van een goed opgeleide en technisch vaardige beroepsbevolking is van cruciaal belang voor een bloeiende maakindustrie. Investeren in onderwijs en vaardigheidstraining gericht op technische beroepen kan helpen om de arbeidskrachten te voorzien die nodig zijn voor moderne productieprocessen. We moeten dus afstappen van een doorgeslagen diensteneconomie waarin we duizend-en-één marketing- en grafische ontwerprichtingen aanbieden, maar juist terug meer focussen op de zuiver intellectuele en de zuiver technische beroepen.

Uiteraard is het bovenstaande een grove vereenvoudiging van een complexe situatie, en vooral een die de werknemers van Audi Vorst weinig soelaas zal bieden. Maar we moeten vooruit blijven kijken en ons daarbij laten leiden door heldere principes en ideeën. En aan dat laatste probeert deze bescheiden column een even bescheiden bijdrage te leveren.

PAL Nieuwsbrief

schrijf je gratis in

Blijf op de hoogte met onze dagelijkse nieuwsbrief




Pepijn Demortier studeerde filosofie aan de KU Leuven (cum laude) en als uitwisselingsstudent aan de Ludwig-Maximilians-Universität van München (summa cum laude). Hij is medeoprichter van het Custodes Instituut, en schreef eerder voor The European Conservative, The American Spectator, The Mallard UK en andere magazines. Iedere dag schrijft Pepijn een prikkelend opiniestuk voor PAL over hét onderwerp van de dag.

Plaats een reactie

Steun nu ook

het vrije woord

Vind je dit artikel interessant?

Neem een PAL-proefabonnement

(nu eerste maand gratis)

Probeer het nu
Delen