Het is 28 november 1979. Een toestel van Air New Zealand, de nationale luchtvaartmaatschappij van Nieuw-Zeeland, verdwijnt van de radar boven Antarctica. De luchtvaartmaatschappij voert regelmatig rondvluchten uit over Antarctica voor toeristen. Het toestel crashte tegen Mount Erebus op het Antarctische vasteland. 257 mensen, inclusief 20 bemanningsleden kwamen om. Het is de dodelijkste vliegramp in de geschiedenis van Nieuw-Zeeland.
De belangrijkste oorzaak van de crash was een fout in het navigatiesysteem. Een verkeerde route werd op voorhand geprogrammeerd in de navigatiecomputers aan boord van het vliegtuig. De zichtbaarheid boven Antarctica was goed, maar omdat de berg dezelfde kleur had als de omgeving, was het voor de bemanning moeilijk om onderscheidingen te maken in het reliëf. De crash wordt gezien als een CFIT, een gecontroleerde vlucht tegen het terrein. 20 uur na de crash slaagden reddingshelikopters erin om op de plek van de crash te landen. Er waren geen overlevenden te bespeuren. Op het moment van de crash vloog het vliegtuig op een hoogte van zo’n 447 meter.
Reddingswerkers slaagden erin om menselijke resten te bergen om later te identificeren. Toch kon er van 44 personen niets meer gevonden worden. Tot op de dag van vandaag, liggen er nog altijd brokstukken van het vliegtuig op de berg als stille getuige van de ramp die zich daar heeft afgespeeld.
Meer ‘dag op dag’
