Op 1 augustus maakte het Hof van Justitie van de EU in Luxemburg bekend dat elke beslissing van een overheid dat een ‘derde’ land veilig zou zijn, aangevochten moet kunnen worden in elke rechtbank. Uiteraard met hun eigen rechtbank als hoogste in de hiërarchie. Dat heeft gevolgen voor de uitwijzing van afgewezen asielzoekers. Volgens de Italiaanse premier Giorgia Meloni nestelen de EU-rechters zich in de stoel van de regeringen en de parlementairen.
Het gaat hier namelijk om de zogenaamde ‘derdelanders’. Normaal gezien gaat het om personen die niet de nationaliteit bezitten van een van de EU-lidstaten, maar in de praktijk gaat het ook vaak over personen die in een ander (veilig) land al een verblijfsvergunning hadden, om vervolgens door te reizen naar de Europese Unie.
Drukkingsgroepen
Uiteraard doen allerlei drukkingsgroepen moeite om de verschillen in al deze statuten van derdelanders onder de mat te vegen, de voorstanders van open grenzen evenzeer als de felste tegenstanders van migratie. Wat de EU-rechters deden, is iets geheel anders. Ze koppelden het recht op internationale bescherming aan een zeer vergaand recht op juridisch procederen om die bescherming af te dwingen. Elke beslissing van een overheid om een derde land als een veilig land van origine aan te duiden, moet volgens die rechters immers voor een rechtbank aangevochten kunnen worden.
Dat zet natuurlijk het hele Europese vluchtelingenbeleid op zijn kop. Het principe is dat wie in een veilig land een verblijfsvergunning bezat, terug kan naar dat land als hem of haar een verblijfsvergunning geweigerd wordt in de EU.
In theorie kon dus iedere afgewezen asielzoeker uitgewezen worden naar elk veilig land waar hij of zij verbleef op de weg naar de EU. En meestal passeren de ‘vluchtelingen’ met of zonder mensensmokkelaars meerdere veilige landen. Maar zo werkt het in de praktijk niet. Het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatslozen ontkent vaak het bestaan van die veilige landen. Volgens het CGVS zijn er tussen Eritrea en België geen veilige landen van herkomst.
Belgische lijst
Elk EU-land heeft zijn eigen lijst met veilige landen van herkomst. Burgers van deze landen worden verondersteld geen internationale bescherming nodig te hebben en hun asielaanvragen kunnen versneld worden behandeld. De huidige Belgische lijst die verscheen in het Belgische Staatsblad, omvat Albanië, Bosnië-Herzegovina, Noord-Macedonië, Kosovo, Montenegro, Servië, India en Moldavië.
Dit maakt het Hof van Justitie van de EU. Het hof sprak zich recent uit over een Italiaanse zaak. Daar betwistten asielzoekers uit Bangladesh hun afwijzing in de versnelde procedure. Het Hof zei daarop dat de status van ‘veilig land’ een wetgevende daad is van de regering, maar enkel “als die wetgevende daad onderwerp kan zijn van een juridisch onderzoek in overeenstemming met de criteria van het EU-recht”. Dat wil zeggen dat de bronnen en de argumenten om een land veilig te noemen, door een rechtbank beoordeeld kunnen worden en dat dit een recht is dat voor iedereen toegankelijk moet zijn.
Of een land veilig is, moet vervolgens niet enkel getoetst worden aan die Europese richtlijn betreffende de versnelde procedure, maar aan alle Europees recht, het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en desgevallend ook het nationaal recht. Niet enkel in Italië, maar in elke lidstaat van de EU. Een van de klassiekers is dan de motivatieplicht. Als een land, met andere woorden, veilig is volgens een lidstaat, dan moet elk criterium om dat te beslissen, gemotiveerd worden voor een rechtbank. Uiteindelijk beslist de rechter dan of hij de motivatie geldig vindt. Als toemaatje redeneerde het Hof dat een EU-lidstaat een land niet op de lijst van veilige landen mag zetten, als dat land “geen adequate bescherming biedt voor zijn gehele bevolking”. Een zeer cryptische bewoording.
De conclusie is dat internationale vluchtelingenorganisaties via Italiaanse rechters het strenger asielbeleid laten beoordelen door EU-rechters in Luxemburg, enkel en alleen om dit asielbeleid onderuit te halen, in Italië en in andere EU-landen. De vraag is of Meloni gelijk heeft wanneer ze zegt dat de EU-rechters hier proberen de rol van de democratisch verkozen parlementsleden en de regering over te nemen.