Het is 21 november 1995. Een vredesakkoord maakt een einde aan de drie jaar durende en bloedige Bosnische Burgeroorlog. Het ging om een verdrag tussen Bosnië, Kroatië en de Joegoslavische Republiek. De onderhandelingen hadden 20 dagen geduurd en vonden plaats op een Amerikaanse militaire basis in Dayton, Ohio.
De Bosnische Burgeroorlog was een van de bloedigste conflicten in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog. Na het uiteenvallen van Joegoslavië ontstonden etnische spanningen tussen de Bosnische Kroaten, Bosnische Serviërs en Bosnische moslims in Bosnië en Herzegovina. Het conflict ging gepaard met mensenrechtenschendingen, waaronder etnische zuiveringen, martelingen en massamoorden, zoals de genocide in Srebrenica. Het aantal dodelijke slachtoffers liep op tot meer dan 100.000. Miljoenen mensen gingen op de vlucht.
Ingewikkelde staatsstructuur
Er werd een ingewikkelde staatsstructuur opgezet met een gedeelde regering die bepaalde bevoegdheden had op nationaal niveau, zoals buitenlandse betrekkingen, belastingen en defensie. Dit politieke systeem was bedoeld om alle bevolkingsgroepen te vertegenwoordigen, maar werd ook als erg bureaucratisch beschouwd.
Hoewel de Dayton-akkoorden een einde maakten aan de burgeroorlog in Bosnië en Herzegovina, zorgden ze ook voor een complexe en fragiele politieke situatie. Het politieke systeem van Bosnië en Herzegovina werd zeer gedecentraliseerd, met macht verdeeld over de verschillende etnische groepen, wat de bestuurbaarheid van het land bemoeilijkte en nog steeds tot politieke stagnatie en verdeeldheid leidt.