De controversiële Israëlische politicus Itamar Ben-Gvir is als nieuwe minister van nationale veiligheid onmiddellijk de Tempelberg beklommen om de Al-Aqsamoskee te bezoeken. Dat kan tellen als een stevig statement en wordt door de Palestijnen gezien als een opzettelijke provocatie.
Itamar Ben-Gvir is de nieuwe minister van nationale veiligheid en lid van de uiterst-zionistische Otsma Jehudit. Hij lijkt van plan te zijn een fors beleid te voeren en gaf meteen al zijn visitekaartje af. Ben-Gvir trok naar de al-Aqsa-moskee in Jeruzalem. Daarbij zei hij dat de Tempelberg, waarvoor hij de Joodse naam gebruikte, “open staat voor iedereen”.
De politicus was tijdens zijn bezoek omringd door lijfwachten en geflankeerd door een mede-orthodoxe jood. Een Israëlische functionaris zei dat het bezoek van een kwartier plaatsvond in overeenstemming met een zogenaamde status quo-regeling, die tientallen jaren teruggaat, die niet-moslims toestaat om de plek te bezoeken op voorwaarde dat ze niet bidden. Het bezoek verliep zonder incidenten.
“Provocatie”
Vanuit Palestijnse hoek ziet men dat enigszins anders. De Palestijnse Autoriteit veroordeelde het bezoek als een “ongekende provocatie”. Het is de eerste Joodse minister die de heilige plaats in vijf jaar bezoekt. Hamas zei dat het bezoek “de situatie zou opblazen”. De voormalige Israëlische premier Yair Lapid was ook tegen het bezoek. In reactie daarop zei Ben-Gvir dat hij doorging met zijn bezoek omdat hij zich niet zou laten afschrikken door dreigementen van Hamas. “Degenen die bedreigingen uiten, zullen met ijzeren vuist worden behandeld”, waarschuwde hij in een verklaring na het bezoek. “Joden zullen de berg beklimmen”.
Al-Aqsa , bekend als Haram al Sharif in het Arabisch, is een groot plein in de oude stad van Jeruzalem en de derde meest heilige plaats in de islam, na Medina en Mekka. Voor Joden staat het bekend als de Tempelberg, de plaats van de eerste tempel gebouwd door Salomo, de zoon van koning David. De Westelijke Muur, of “Kotel” in het Hebreeuws, is de laatst overgebleven buitenmuur van de tempel en dus de meest heilige plaats in het Joodse geloof. Als zodanig is de site lang bevochten door moslims en joden, die er allebei aanspraak op maken.
“Racisme”
Israël veroverde de site op Jordanië tijdens de Zesdaagse Oorlog van 1967, maar de Jordaniërs blijven officiële beheerders van de site onder een vredesakkoord uit 1994. Sindsdien mogen alleen moslims in Haram al Sharif bidden, terwijl anderen die op bepaalde tijden van de dag mogen bezoeken. Joods gebed is strikt verboden op de site, hoewel er talloze voorbeelden zijn van het feit dat dit door een minderheid wordt genegeerd. Ben-Gvir heeft herhaaldelijk beweerd dat het een daad van racisme is om te voorkomen dat Joden op de Tempelberg bidden en zei dat hij zal proberen wetten te veranderen om hen in staat te stellen dit te doen.
Weer een ‘gekleurd’ artikel. Die minister komt uit voor zijn overtuiging. Groot gelijk! Had Vlaanderen maar zulke minsters. De walen zouden natuurlijk ook roepen ‘provocatie’. En dan. Walen doen niets anders.