Het is 27 december 1831. De 22-jarige Charles Darwin vertrekt aan boord van de HMS Beagle richting Zuid-Amerika om onbekende gebieden te verkennen en geologisch onderzoek uit te voeren. De expeditie duurde in totaal vijf jaar langs verschillende continenten en eilanden.
In 1835 kwamen ze aan op de Galapagoseilanden. Dit was waarschijnlijk het belangrijkste onderdeel van de reis voor Darwin. Hier observeerde hij verschillende soorten vinken en schildpadden die op verschillende eilanden van de archipel varieerden. Hij begon te vermoeden dat diersoorten zich in verschillende omgevingen konden aanpassen en evolueren. Het beroemde voorbeeld van de Galápagos-vinken liet Darwin zien dat soorten zich aanpasten aan hun omgeving, wat leidde tot verschillende vormen van dezelfde soort.
Evolutietheorie
Na zijn terugkeer in Engeland in 1836 bleef Darwin zijn gegevens bestuderen en ontwikkelen. Hij publiceerde zijn bevindingen uiteindelijk in 1859 in zijn beroemde boek On the Origin of Species, waarin hij zijn theorie van de natuurlijke selectie uiteenzette. Het boek veroorzaakte wereldwijd opschudding en werd de basis voor de moderne evolutietheorie. Het werk en de bevindingen van Darwin zorgden voor een revolutie in de biologie. En hoewel hij voor gek werd verklaard door veel mensen in die tijd, is zijn theorie in de loop der jaren steeds aannemelijker geworden.
Meer ‘dag op dag’
