Het is 29 december 1890. Het bloedbad van Wounded Knee vindt plaats in de noordelijke staat North Dakota. Zo’n 200 Lakota-indianen werden gedood door soldaten van de Amerikaanse cavalerie. De opstand van de inheemse bevolking van de VS is al jaren verzwakt. Wounded Knee wordt gezien als een van de laatste grote gevechten van de indianen tegen de overheersing van het leger.
Het gevecht begon door een soldaat die een indiaan wou ontwapenen. Er was een misverstand, waarbij het wapen per ongeluk afging. Dit was het begin van een hevige schietpartij waarbij soldaten van dichtbij op indianen vuurden. De indianen werden afgeslacht, zij waren slechts gewapend met messen en knuppels. Tientallen vrouwen en kinderen kwamen om, samen met bijna alle mannen die er aanwezig waren. 25 militairen sneuvelden in het gevecht, velen door eigen kogels en granaatscherven.
Dieptepunt voor alle inheemse Amerikanen
Soldaten die aan het gevecht deelnamen, kregen een medaille. De veldslag was het laatste grote gevecht tussen de inheemse volkeren en de Amerikaanse overheid. Voor de Lakota en andere inheemse gemeenschappen was Wounded Knee een dieptepunt in een lange reeks tragedies.
In de decennia na het bloedbad hebben inheemse gemeenschappen en hun bondgenoten de strijd voor erkenning en gerechtigheid voortgezet. In 1973 werd Wounded Knee opnieuw een plaats van protest toen leden van de American Indian Movement (AIM) het gebied bezetten om aandacht te vragen voor de slechte behandeling van inheemse volkeren.
Meer dag op dag