Pieter van Gent Mexico
Uncategorized

Pieter van Gent

Jan Neckers

Vlaanderen zond ooit zijn zonen uit, mannen zoals Jef de Veuster (Damiaan), Theophiel Verbist, Pieter Jan Desmet en de vandaag ten onrechte vergeten Pieter van Gent.

Typisch Vlaams

Pieter Van der Moeren (of Pieter De Muer) werd geboren in Idegem omstreeks 1480. Misschien was hij een bastaard van Maximiliaan van Habsburg, de man van de landsvorstin Maria van Bourgondië. Dat maakte hem tot een halfbroer van Filips de Schone, oom van Karel V en grootoom van Filips II. In een van zijn brieven aan Karel schreef hij “dat ik zo nauw verwant ben aan Uwe Majesteit en zijn landgenoot ben (Vlaming dus)”.

We weten dat hij in 1522 als lekenbroeder in het minderbroedersklooster in Gent verbleef. Niet lang daarna voer hij met twee Vlaamse minderbroeders naar Castilië in de vloot van koning Carlos (Karel V). De drie Vlamingen vertrokken een jaar later naar het vier jaar eerder veroverde Aztekenrijk, waar de veroveraar Hernan Cortés hen verwelkomde. De al aanwezige priesters bekommerden zich enkel om de Castiliaanse soldaten en kolonisten (Catalanen en Aragonezen waren meer dan 200 jaar lang niet welkom in Latijns-Amerika omdat Columbus de nieuwe wereld had ontdekt dankzij het geld van Isabella van Castilië).

Broeder Pieter en zijn gezellen arriveerden midden in de chaos. De oude hoofdstad Tenochtitlan was grotendeels verwoest en op dezelfde plaats bouwde men de nieuwe: Mexico. De Vlamingen begonnen elders en waren de eerste missionarissen die zich om de Indianen bekommerden. Fray Pedro de Gante zoals hij voortaan heette, begon typisch Vlaams met een helse taak: grondig woord per woord het niet-geschreven Nahuatl en zijn moeilijke grammatica leren. Een volgende lading Castiliaanse minderbroeders vond aanvankelijk dat die Indianen maar hun taal moesten leren.

Een christen van zijn tijd

Pieter van Gent was een kind van zijn tijd en geen 21ste-eeuwse multiculturele huichelaar. Zijn eerste taak was de bekering van die Indianen en hen terechtwijzen voor hun in christelijke ogen vreselijke zonden als veelwijverij en uiteraard mensenoffers. Hij liet dus kerkjes bouwen door Indiaanse arbeiders en richtte scholen op. Fray Pedro schreef en tekende een catechismus met rebusachtige tekeningen voor zijn nog analfabete leerlingen. ‘Correcten’ verwijten hem dat hij geen gebruik maakte van de Indiaanse hiërogliefen, maar voor een christen was het in die jaren ondenkbaar heidense motieven aan te wenden.

Fray Pedro begon altijd met het onderwijs aan de Indiaanse edelen en hun kinderen. Die moesten het voorbeeld zijn voor de rest van de bevolking. Hij kende zijn pappenheimers goed en vermoedde dat hun godsvrucht nog al eens ingegeven was door een opportunistisch aanpappen met de nieuwe machthebbers om hun oude voorrechten te behouden. In een brief aan Filips II schreef hij later dat hij scholen zo liet bouwen dat de Indianen ’s avonds opgesloten bleven, want anders zouden ze toch maar heidense kennissen opzoeken en hun oude goden eren.

Cortés was onder de indruk van de resultaten van Fray Pedro en vroeg hem naar het nieuw gebouwde Mexico te komen. De koninklijke gouverneur kende natuurlijk de familierelatie tussen vorst en lekenbroeder. Karel en later Filips lazen altijd de rapporten van hun vertegenwoordigers met een flinke korrel zout, want die heren stelden de zaken nog al eens beter of slechter voor naargelang hun eigen belang. Brieven van een onthechte lekenbroeder waren een gewaardeerde correctie als de bestuurders hun vorst iets op de mouw spelden.

Kerken en scholen

In Mexico kwam Fray Pedro helemaal in zijn element. Hij bouwde (in werkelijkheid coördineerde en controleerde hij natuurlijk) 26 kerken, honderden bidplaatsen, hospitalen en veel scholen. Dat waren vooral vakscholen waar de Indianen Westerse bouwtechnieken en metaalbewerking leerden, want de Azteekse maatschappij kende geen ijzer, koper of brons. Voor de elite was er een echte Latijnse humaniora.

Eens zijn leerlingen konden lezen, toonde hij weer zijn Vlaamse achtergrond met een 122 pagina’s tellend boekje: “Doctrina christiana en lengua Mexicana”. Alleen de titel was in het Castiliaans, het boek zelf was in het Nahuatl. Uit Vlaanderen importeerde hij ook het idee van de broederschappen, verenigingen met leden die vroomheid bevorderden, maar ook elkaar steunden bij ziekte.

Wat opvalt in zijn brieven, is de gedachte die Bertold Brecht 400 jaar later formuleerde: “Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral.” Veel christelijke zendelingen gingen uit van de superioriteit van het christelijk gedachtegoed, dat op zichzelf al een beloning was voor de bekeerling.

Maar een realist

Pieter van Gent was echter een realist die op vreselijke toestanden botste die zeker geen promotie waren voor de godsdienst van de veroveraars. Cortés beloonde zijn conquistadores en de hoogste Indiaanse adel met mensen en grond: de zogenaamde ‘encomienda’. Zij kregen een of verscheidene Indiaanse dorpen ter beschikking die ze moesten bekeren en beschermen met de hulp van een Indiaanse elite. De bewoners moesten allerlei producten leveren en karweien uitvoeren. Het lijkt wat op lijfeigenschap tijdens de middeleeuwen, al waren de Indianen theoretisch geen slaven. In de praktijk persten de Castilianen en hun Indiaanse collaborateurs hun Indianen meestal met de harde hand uit om zo vlug mogelijk rijk te worden.

Pieter van Gent protesteerde verwoed tegen die uitbuiting. De koningen vaardigden wetgeving uit om hun ‘nieuwe Indiaanse vazallen’ te beschermen, maar de afstand tussen Toledo of Madrid en Mexico was groot en de veroveraars en hun afstammelingen saboteerden die wetten met veel succes. Zelfs na de afschaffing van de ‘encomienda’ verbeterde de situatie niet. In 1552 schreef Fray Pedro aan Karel V dat je mensen niet tot het geloof kunt brengen als ze van honger omkomen en naar de bergen vluchten. De Indianen moesten gedwongen werken en producten leveren die ze niet hadden, schulden aangaan waardoor ze in de praktijk weer in de slavernij terecht kwamen. Pieter van Gent geneerde zich niet Karel V te vertellen dat de koning ook ‘stoffelijk voordeel’ genoot via de belastingen.

Heel zijn leven weigerde Pieter van Gent priester te worden, ook toen Karel hem tot aartsbisschop van Mexico wilde verheffen. Hij stierf in 1572, onwaarschijnlijk oud in die tijd. In Mexico is zijn gedachtenis nooit vergeten, in Vlaanderen wel, buiten een bordje aan het Gentse Justitiepaleis.

Dit artikel van Jan Neckers verscheen eerder op ’t Pallieterke.

PAL Nieuwsbrief

schrijf je gratis in

Blijf op de hoogte met onze dagelijkse nieuwsbrief




Historicus Jan Neckers is een graag gelezen auteur op PAL NWS en 't Pallieterke. Jan kreeg vooral bekendheid als journalist en producer van historische reeksen bij de openbare omroep. Neem even een stapje terug van de waan van de dag, en ontdek tal van interessante artikels over kunst en geschiedenis.

Plaats een reactie

Delen