Meer dan de helft van het onderzoek in de milieuwetenschappen deugt niet. Althans, dat blijkt uit een onderzoek van de Universiteit Hasselt, waarover De Morgen bericht.
De onderzoekers van de Universiteit Hasselt analyseren in de studie de data achter een duizendtal studies uit de milieuwetenschappen. Hun conclusie luidt dat 59 procent van de vondsten die als statistisch significant werden gerapporteerd dat in werkelijkheid niet is. De preprint van de studie werd nog niet in een vakblad gepubliceerd. Dat betekent dat ze de kritische toets door collega-wetenschappers nog niet doorstond.
Volgens Stephan Bruns, milieu-econoom en statisticus aan de UHasselt, impliceert het onderzoek dat “studies dingen beweren die onvoldoende onderbouwd zijn”. “Het gevonden effect kan echt zijn, maar op basis van hoe de studies zijn uitgevoerd, blijft dat onzeker”, legt hij uit in De Morgen.
De statistiek achter veel van de studies die de onderzoekers onder de loep namen, blijkt immers niet te deugen. Zo heeft ruim de helft van de studies een statistische power – de kans dat je een bestaand effect ook daadwerkelijk detecteert – die lager is dan 10 procent. In minder dan 10 procent van de gevallen bedraagt die meer dan 80 procent. “Dat betekent dat de kans dat onderzoekers een bestaand effect detecteren klein is, en het vergroot de kans dat gerapporteerde vondsten op toeval berusten”, aldus Bruns.
Emotioneel geladen onderwerpen
Geograaf Gerard Govers (KU Leuven) wijst erop dat veel onderwerpen die in de milieuwetenschappen worden behandeld – zoals vervuiling, ecologische landbouw en de achteruitgang van de natuur – “emotioneel geladen” zijn. “Dat vergroot het risico dat geëngageerde onderzoekers hun wensen voor waarheid nemen en resultaten sterker in de verf zetten”, legt hij uit. De psychologie, de neurowetenschappen, de economie en de biomedische wetenschappen bleken eerder al in hetzelfde bedje ziek te zijn.
