Algemeen wordt gesteld dat er verschillende elites zijn, die op een of andere manier invloed hebben op de manier waarop de maatschappij bestuurd wordt. Eén van die elites is de communicatieve: “Mensen die een grote groep kunnen bereiken, via een krant of universiteit bijvoorbeeld”, zegt Joachim Pohlmann in een interview met ‘t Pallieterke.
Vroeger omschreef men deze groep eerder als de intellectuele elite: professoren, experts, geleerden, kunstenaars, journalisten… Tegenwoordig kunnen ook influencers omschreven worden als deel van die communicatieve elite. Ook zij bereiken met hun boodschappen een grote groep en wegen op die manier op het publieke debat. En de komst van sociale media heeft de invloed van die communicatieve elite flink veranderd.
Bedreiging of zegen?
Heel wat mensen stellen dat de sociale media onze democratie bedreigen. Niet zozeer omdat iedereen er zijn of haar mening kwijt kan, maar vooral door “de duistere algoritmes”, die ons vooral confronteren met sensationele berichten van gelijkgestemden. Waar het wél voor heeft gezorgd, is dat ‘het volk’ die communicatieve elite ter verantwoording kan roepen: journalisten, professoren en experts die onzin schrijven, zullen daarop worden aangesproken door gebruikers op sociale media.
“Elke innovatie in communicatietechnologie heeft een democratiserend effect”, legt Joachim Pohlmann uit in een interview met ’t Pallieterke. “Zolang de elite de communicatietechnologie kan monopoliseren, heeft zij de controle over het debat en over het volk.” Wanneer een nieuwe technologie het volk de mogelijkheid geeft om zijn mening te uiten, komt het monopolie van de elite in gevaar. “En daarna krijgt men een strijd om de controle te heroveren. De elite gebruikt maatregelen als censuur of belastingen heffen op bepaalde technologie.”
Absolute waarheid!