Uncategorized

Pietro Mascagni (2)

Willem

Mascagni is 26 als hij wereldberoemd wordt met de opera “Cavalleria Rusticana”. 67 jaar lang probeert hij tevergeefs de triomf van dat eerste werk te evenaren.

Een tweede tijdelijk succes

Er zijn overeenkomsten tussen het voetbal en de Italiaanse opera. Ook als de laatste wedstrijd goed is, moet er opnieuw gescoord worden in de volgende match. Mascagni werkt na zijn “”Cavalleria Rusticana”” aan drie opera’s tegelijk, wordt depressief en klimt vervolgens euforisch uit het dal; een patroon dat zich zijn hele leven herhaalt. Tenslotte dwingt de muziekuitgever hem een onderwerp op: de populaire roman “L’ami Fritz” die zich afspeelt in een kleine Elzasser gemeenschap. Eeuwige vrijgezel Fritz (christen) valt voor de charmes van de jonge Suzel (wederdoopster) na de interventie van zijn beste vriend rabbijn David (“Oh buon dottore” en niet het originele “Oh buon rabbino” zingt de tenor in de opname uit 1941 onder leiding van Mascagni.) Anderhalf jaar na “Cavalleria” gaat L’Amico Fritz in première. De opvoering is een succes en de opera wordt direct in heel de wereld gespeeld, blijft op het repertoire zolang de componist leeft en komt af en toe nog eens op het toneel. Feitelijk te weinig, maar het idyllisch en melodieus werk eindigt met een huwelijk; niet met moord en incest en past niet in de huidige regisseurscultus. Mascagni begint aan zijn volgende werk “I Rantzau”.

De eeuwige tweeling Cavalleria en Paljas

“Mijn opera zal een rode vlag zijn die voor de neus van de critici zal wapperen wier geest gesloten is voor vernieuwing”, zegt hij bescheiden, want hij wil gesofisticeerder opera’s componeren dan zijn eerstelingen. Hij is zoals veel tijdgenoten onder de indruk van Wagner en komt met een flauwe kopie van de Duitser tevoorschijn: soms mooie melodieuze orkestrale passages terwijl de zangers luid declameren en worstelen met een orkest waar de blazers het hoogste woord voeren. Dat is niet wat het publiek verwacht en het schip zinkt vlug. Mascagni gaat echter voort op die doodlopende Wagner-weg, sleutelt aan zijn eerste ongepubliceerde langdradige opera “Guglielmo Ratcliff” en vertikt het ‘ouderwetse’ aria’s en duo- ’s te schrijven. Het publiek lust dat Wagner-epigoon niet. Schouwburgen leven nog niet van belastinggeld en schrappen de opera direct van het repertoire als de zalen leeg blijven. Mascagni is boos en als het publiek zogenaamde rommel wil, dan krijgt het rommel in de korte opera “Silvano” met een driehoeksverhouding en een moord en de eenakter “Zanetto” over een hoer en haar klant. Het beste aan zijn “Silvano” is “het schot waarmee de opera eindigt” zegt hij zelf. De muziekuitgever wil een van die opera’s samen met de “Cavalleria” laten opvoeren, maar het is te laat. Inmiddels hebben een paar theaters de splinternieuwe en populaire korte “Pagliacci” van Ruggero Leoncavallo gekoppeld aan het werk van Mascagni en deze eeuwige tweeling van de opera wordt nog zelden gescheiden. De door Mascagni ten onrechte onderschatte “Silvano” en “Zanetto” krijgen nooit meer een kans.

Kroonprins af

Mascagni merkt dat hij niet langer de kroonprins van Verdi is, want een nieuwe generatie componisten met Puccini op kop steekt hem voorbij. Hij reageert boos. Hij is overtuigd van zijn eigen genialiteit en hij is zeker dat hij de opera’s van de toekomst componeert. In werkelijkheid schrijven zijn librettisten cliché na cliché en de ‘vernieuwer’ kiest geregeld onderwerpen die wegens gebrek aan dramatische kracht als een soufflé in elkaar zakken.

Zijn volgende opera “Iris” speelt zich af in Japan vier jaar voor Puccini’s “Madama Butterfly” in première gaat. De opera heeft geniale passages en bezwijkt toch omdat de librettist na de dood van de heldin nog een overbodig bedrijf toevoegt. “Iris” is wel een tijdje een succes en krikt het zelfvertrouwen van Mascagni op tijdens een van zijn zonnige periodes. Zijn volgende komische opera “Le Maschere” gaat in première in zes theaters op dezelfde dag. De pers schrijft ironisch dat Mascagni de opera componeert “als bewijs van de hoogachting die ik me zelf toedraag”. Het wordt op één uitzondering na een enorm fiasco, meer uit onvrede met Mascagni’s gesnoef dan met de frisse en originele muziek. Geen elf jaar na de première van de “Cavalleria” is zijn grote loopbaan voorbij. Er zullen nog zeven opera’s volgen en iedere keer flakkert de hoop op bij componist en publiek. Soms gaat de opera inderdaad een tijd mee, maar dan verdwijnt het werk. Een nieuwe “Cavalleria” komt niet meer. In ieder van zijn volgende werken zit nog wel een mooie scène, maar die ononderbroken melodieuze inspiratie van de “Cavalleria” haalt hij later alleen nog in “Fritz” en een deel van “Iris”.

In dienst van Mussolini

Maar hij blijft een bekende Italiaan die constant de pers haalt met zijn processen tegen echte en ingebeelde vijanden, met zijn exuberante levensstijl. Hij gooit met geld als water, bezit drie villa’s, verzamelt alles wat hij mooi vindt en onderhoudt rijkelijk zijn drie volwassen kinderen en een minnares en haar zuster. Hij begint als 46-jarige een verhouding met een mooie koriste van 21 jaar. Zij is maagd en vurig katholiek, maar kan aan zijn avances niet weerstaan. Zijn vrouw is bijzonder jaloers en achtervolgt het koppel waar ze maar kan. Zelfs de New- York Times schrijft op de eerste pagina over zijn woelig privéleven. Soms kan hij zijn minnares maanden niet zien en gelukkig voor ons verbrandt ze zijn 4.000 brieven niet na zijn dood. Maar er moet veel zaad in het bakje komen om dat luxeleven te behouden. Naast zijn auteursrechten wordt hij veel gevraagd als dirigent van zijn en andermans werken; niet alleen opera, maar ook symfonisch werk. Hij is permanent op tournees die hij soms (klungelig en rampzalig) zelf organiseert. Hij die geen diploma bezit, mag jarenlang het beroemde conservatorium van Rossini’s Pesaro leiden. In theorie toch, want hij is er nauwelijks en wordt tenslotte terecht aan de deur gezet. Hij componeert zelfs een geslaagde operette en voelt zich niet te min een stomme speelfilm nauwgezet van filmmuziek te voorzien. En hij encanailleert zich met het regime. Voortdurend valt hij Mussolini lastig met vragen voor veel geld. Hij krijgt het ook, maar voor niets gaat alleen de zon op. Hij moet als 61-jarige in het openbaar in een zwart uniform en met geweer een tentoonstelling bewaken over de opkomst van het fascisme. Zijn tweede zoon sterft aan een infectie tijdens de verovering van Ethiopië. In 1940 viert men massaal de 50ste verjaardag van de première van zijn Cavalleria en de plaatopname begint met een toespraak van de componist. Zijn gezondheid verslechtert zeer sterk en hij vindt alleen nog wat troost in zijn vriendschap met Pius XII, in zijn opgeflakkerd katholiek geloof, in het gezelschap van zijn minnares, want zijn vrouw is seniel en verzet zich niet meer. Hij sterft in augustus 1945. Zijn hele oeuvre staat inmiddels met alle sterke en zwakke delen op cd, maar in het theater zelf is een andere opera dan “Cavalleria Rusticana” zeer zeldzaam.

PAL Nieuwsbrief

schrijf je gratis in

Blijf op de hoogte met onze dagelijkse nieuwsbrief




Plaats een reactie

Delen