De Nederlandse Staat wil het werk ‘De Vaandeldrager’ (1636) door Rembrandt overkopen van de bekende Rothschild familie. Voor het doek moeten onze noorderburen zo’n 175 miljoen euro ophoesten.
Het betreft eigenlijk een “groepsaankoop” waarbij de Nederlandse Staat 150 miljoen euro voor haar rekening neem. De Rembrandt Verenging en het Rijkmuseum steken respectievelijk 15 miljoen euro en 10 miljoen euro bij. De Eerste en Tweede Kamer moeten hun goedkeuring nog geven en dan is de aankoop helemaal rond.
De bankiersfamilie wilde het werk aanvankelijk in 2019 al van de hand doen. Toen gingen ze eerst in zee met Frankrijk, maar die zag even later af van de aankoop. Daarmee kon Nederland nu alsnog toeslaan.
Als de verkoop volledig afgerond is, maakt het doek een ’tournee’ doorheen alle provincies. Als uiteindelijke stop zal het komen te hangen in de Eregalerij van het Amsterdamse Rijksmuseum.
“Met deze gezamenlijke aankoop, maken we één van de mooiste werken van Rembrandt toegankelijk voor iedereen. Hiermee komt het werk, na honderden jaren, nu in publieke handen en zal dit ook voor altijd zo blijven. Zo kan iedereen genieten van dit schilderij met enorme culturele en historische waarden. De Vaandeldrager komt na een reis van eeuwen nu voorgoed naar huis.”, aldus de Nederlandse minister voor Cultuur Van Engelshoven.
De Vaandeldrager
Het werk kende al heel wat omzwervingen. Zo ging het onder de hamer in een Brussels veilinghuis in 1779, werd het vervolgens het bezit van de Engelse kroon onder George IV en sinds 1844 behoorde het tot de privécollectie van de Rothschild familie.
In het werk portretteerde Rembrandt van Rijn zichzelf, volledig in de uitrusting van een vaandrig; één hand op de staf van een opgerolde vaandel, de andere statig in zijn zij. De kunstenaar was toen ongeveer dertig jaar oud.
Vaandeldragers functioneerden in de zeventiende eeuw binnen de bekende ‘schutterijen’. Zo speelden deze een niet te onderschatten rol in de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) waar de vaandeldragers de troepen moesten begeleiden op het slagveld. Het werk is ook een expressie van Rembrandts ambitie om ooit een groepsportret te mogen vervaardigen van de Amsterdamse schutterij, zulke opdrachten genoten heel wat aanzien.
Zes jaar later verkreeg hij ook zo’n opdracht. Toen schilderde hij het befaamde groepsportret ‘De Nachtwacht‘, nog steeds één van onbetwiste de topstukken in het Rijksmuseum.
Dus een 175 miljoen uitgeven van andermans geld, noemen die voorheen meestal nuchtere Nederlanders nu ook al ’toeslaan’, een koopje dus. Fatsoen hebben die Rotschilds nooit minimaal gehad, je zou uit eergevoel dergelijke nationale kunst gewoon géven aan het land van herkomst. Dan was je ‘iemand’.
Besparingen allerhande voor de burger en zorg maar met geld smossen voor een schilderijtje dat vinden ze normaal. In elk ‘normaal’ huishouden komen de ‘pleziertjes’ na de gewone kosten/uitgaven,nl met de ‘overschot’.