Omdat de coronabesmettingen bleven stijgen, besloot het Chinese regime om opnieuw zware lockdowns op te leggen. Het gevolg hiervan is dat de Chinese economie een pak minder goed presteert dan verwacht.
De economische activiteit in China is fors achteruitgegaan in april. Zowel de consumptie, industriële productie als werkgelegenheid kregen klappen. Men vreest een verdere krimp van de Chinese economie. Dit alles is het gevolg van strenge lockdowns in meerdere steden, waaronder Shanghai. Heel wat Chinezen moesten gedwongen thuisblijven en konden zo werken noch winkelen.
De detailhandel kromp met 11,1 procent in vergelijking met vorig jaar. Dat is een stuk slechter dan de voorspelde 6,1 procent. De autoverkoop daalde met maar liefst 47,6 procent in vergelijking met vorig jaar. In april werd er in Shangai, waar 25 miljoen mensen wonen, geen enkele auto verkocht. De industriële productie ging met 2,9 procent achteruit terwijl men nog 0,4 procent groei verwachtte. De economische krimp is de zwaarste sinds februari 2020, helemaal aan het begin van de covid-crisis.
Grimmig
De achteruitgang heeft ook een weerslag op de arbeidsmarkt. De werkloosheid klom naar 6,1 procent, bijna even hoog als in februari 2020. Nochtans mikt de Chinese overheid op een werkloosheid van 5,5 procent. Daarvoor zou het miljoenen jobs moeten creëren, maar dat lijkt nu wel bijzonder moeilijk. Premier Li Keqiang noemde de huidige situatie “gecompliceerd en grimmig”. Investeringen in vaste activa bleven onder de verwachtingen.